United States or Trinidad and Tobago ? Vote for the TOP Country of the Week !


Kleine snoes, gelukkig ook! as ze de ooge had van de moeder!... 't Wáre nét Meneer z'en oogen, 't zelfde bruin, zoo strálend, gróót.... Jonge, op de kermis gisteravond zette'n-ook die groote ooge, keek zoo stralend, naar z'en meisje.... Meisje lacht.

Altijd, dan werde z'en ooge wat anders.... Och maar malligheid! 't Zou um 'en zorg zijn, of zij 'en kennis in Amerika had.... nee, ze had et gezeid om te plage.... Waarom had hij ook geplaagd met 'er boordje....

Zie, Doka, horkt, na de misse ga ik rondzien achter eenen kooper; Vinie voorzeker weet er niets van dat onze koe haar volle rekening heeft, z'en zal er geen cent te min voor gelden: we zeggen hem dat ze kalven moet in Korte-maand en ze is, vet en gezond lijk ze daar staat, zeshonderd frank weerd. Zeshonderd frank, zuchtte Doka, Vinie zal in vijf minuten zien dat die koe niet in regel is.

En te gelijker tijd kregen ze 't voornemen te blijven zitten en te drinken zoolang ... o, altijd voort, tot ze rollen zouden of zien rollen. Er was een blijde dingen gebeurd, z'en wisten niet goed meer wat maar dat moest gevierd, begoten worden met bier, zoolang of dat er de veerman in den kelder had.

[p.331] jonge verliefd z'en meisje an ... kn

De deerne keek verrast op en heur mond plooide gereed om 't uit te schateren, maar eer ze iets kon zeggen: En gij, Paula? vroeg André. Ze bezagen elkaar en dan kikkerden zij om de aardigheid dat twee jonkheden die zij nooit gezien hadden, hun naam kenden! z'En dachten er niet aan de vrage te beantwoorden en bleven staan lachen en de boer ook dreunde daarbij met volle geweld.

De veerman was niet meer in staat te tellen en de drie dronken boeren vertrokken arm aan arm, gebroederlijk Vandoorn in 't midden. Zoo waggelden zij voort op hunne slappe beenen en zwenkend lijf. z'En hielden geen straat en gingen op goed geluk, tot aan den buik in 't gras, den wijden meersch in.

Ze dachten alle twee aan Vinie dien ze verwachtten maar z'en zegden er niets van. 't Wordt weeral avond, en 't was schaars middag, neuzelde Ghielen. 't Is die sneeuwlucht ... en Doka keek overzijds langs heur schouder naar buiten maar eigenlijk naar de hofpoort over 't land of er iemand in de verte te zien was. Zou hij wel zeker komen, Ghielen? We kunnen nog wachten. En als hij niet komt?

Ze hoorde heel goed hoe Meneer het meende, niks as 'en grapje, uit goejigheid, omdat ze zoo'n nare avent gehad had; en toch kreeg z' opeens 'en angst, of z'en droom vervuld zag worden: Hij, Hij was et, gisteravent, in de tent, die mooie jonge, die daar met 'en meisje zat!... Got!... Meneer, mocht toch niks merke.... J..j ...a! stotterde ze, met gedwongen lachje, zooveel mogelijk als-vroolijk.

Ze neep nu 't lampken uit, zette haren stoel bij den heerd en schoof hare kloefen in d' assche, zij haalde den paternoster uit om daar heur misseplicht te volbrengen. z'En kon, de arme sloore, al lang niet meer uit naar de kerk.