Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juni 2025


Toen schoot zij neer, dook, kwam weer te voorschijn met een dikken zwartvisch en was verdwenen. Voor mij liet zij niets achter dan een oogverblindenden watersluier en groeiende kringen van lachende, dansende, tergende golfjes, waaruit ik maar moest opmaken hoe zij visch vangt. Hoog boven mijn hoofd zweefde eens een adelaar op zijn breede wieken tegen den wind in.

Mijne verdiensten! Ja, voorwaar! die waren schitterend, maar de goede vrouw moest er zich in vergissen, dat is waar, want sinds ik mijn eerste geld had verdiend, sinds het jaargeld, voor mijne vrienden voor mij samengebracht, niet meer geacht werd mij noodig te zijn, en ik dus geheel op eigen wieken dreef, had ik haar nooit meer iets gekost, was het mij zelfs mogelijk geweest haar van tijd tot tijd met een, klein geschenk te verheugen, als bewijs dat het mij goed ging en dat ik niets behoefde.

Zij vliegen met langzame vleugelslagen, maar wisselen deze beweging dikwijls af met een langdurig drijven op hare wieken; zij doen dit zonder merkbare inspanning, als 't ware spelenderwijs, en herinneren dan door lichtheid en schoonheid van houding aan de breedvleugelige Valken.

Is het gloeiend hoofd moe gepeinsd, naar buiten dan in het vrije veld, in de lommer der bosschen, aan den oever der wateren, op den top der bergen daar slaat de geest op nieuw de matte wieken uit, en verheft zich tot hooger sfeer.

Hij schoot met zekere kwaadaardigheid een witten uil, die zich op zijne lichte spokige wieken uit een heesterwilg ophief, raapte hem op, en smeet hem verachtelijk van zich. Veldin berokkende hem ook nog eene laffe teleurstelling, daar hij voor iets stond dat, toen het eindelijk uit het dikke mos opvloog, bleek niets meer dan een slechte leeuwerik te wezen.

Geen van beiden dierf opzien. Ze bleven zitten, verbrijzeld, zonder hoop de uiterste kastijding afwachtend. De angst vleugelde langs de muren. Ze voelden den waaitocht van die schrikkelijke wieken en ze keken niet op. En de tijd voer verder in holten van stilte. Toen weerstond Cordule niet meer aan haar zielewee.

Kijk eens, al die kleine kinderen, waar komen ze vandaan? Die hebben we in geen weken meer gezien. En die windmolens, wat wieken ze vroolijk met hun lange, roode armen door de lucht! Ze wenken ons, ze roepen ons naar huis.

Van de tempels gesticht Voor 't gehoor en 't gezicht Van den Mensch, hoog bewelvend zoo Beeld als Gedicht; Van de murmelingen Van bronnen die springen, Zonder dat zegel ze tegenhoudt: Waar Kennis haar kunstige wieken bedauwt.

Hij poogde mij te overtroeven; hij overdreef nog zijn onsierlijke, niets-beteekenende bewegingen; hij raasde langs mij heen alsof hij mij omver zou rijden en in 't niet doen verzwinden; maar ik voelde mij licht, licht, en vlug en handig, en zoo vast en zeker in mijn kunnen: ik was als van de aarde opgetild en op wieken gedragen; ik zwierde en dreef en zwaaide en zwenkte; ik zag daar Tieldeken op den oever staan en voelde als 't ware heel mijn leven en mijn toekomst in haar handen; 't was overwinnen of niet meer bestaan en ik wilde bestaan en ik wilde overwinnen.

Jaren na jaren Waadden we in scharen Door bloed en tranen, En een hel vol van haat en hoop en wanen; O zeldzaam de streken, Waar bloemen, bleeke, In knop verschroeide, Van het geluk, kortstondig bloeiden. Thans schoeit onzen voet De vrede zoet, En de dauw onzer wieken is balsemvloed; In ons oog is de schijn Der mensch-liefde rein, Die alles wat ze aanstaart een Eden doet zijn.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek