United States or Montenegro ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het geeft der Domheid roem en macht, Der Grijsheid frissche jeugd; Het maakt Lafhartigheid tot Kracht, En Schurkerij tot Deugd! Dies ziet, door zooveel glans verblind, Het volk in 't Goud zijn heil, En heeft er vrede, en vrouw, en kind, God, en zich-zelf voor veil! O, dwaasheid, die het Wezen smaadt En naar de Schaduw tast, Die in de verte zoeken gaat Wat zoo nabij haar wast!

En met een blik, waarin de liefde woont, Drijft hij de wit-gewolde wolkjes verder.... En ziet naar hen, de heide en de’ avond-gloed. Meen niet, dat éene deugd voor allen past! De popel streeft omhoog met trotsch verachten Der aarde, en ’t harte popelt haar van smachten Naar ’t blauw des hemels, waar de vrede wast;

Haar schoon heeft grooter kracht dan eedle steen; Voor wonden die zij toebrengt wast geen kruid; Zoodat ik vluchten over vlakte en heuvlen Moest om te ontkomen aan 't gevaar dier Vrouwe. Maar nergens schenkt mij voor haar aanschijn schaduw Hoogte noch muur, noch dichter wouden groen.

Maar midden in den stroom greep hem een plotselinge wolkbreuk en vloed; de wateren begonnen te rijzen en te bruischen, en, ofschoon Thor stevig op zijn staf leunde, werd hij bijna weggezweept door de kracht van den woedenden stroom. Was niet, Veimer, Nu 'k doorwaden u wil Naar des reuzen land! Weet als gij wast, Wast mijn godensterkte Hoog als de hemelen.

Maer nu een jaer dat my gedenkt, te weeten het jaer 1772 warender seer veel eclypsen, soo aen de son als aen de maen, en ik en heb geen beter jaer beleeft. Ook als dat aenderen willen seggen als er veel hop wast, dat het dan ook een goet jaer is, en ter contrarie wast geen hop zoo valdt ook niet veel honigh.

Het water wast dan met zoo verbazende snelheid, dat ik zelf meer dan eens heb gezien, hoe, in den loop van weinige uren, de zwakke, kalme waterstraal, die nauwelijks eenige liters kan opleveren, aanzwelt tot een geweldigen stroom, die eene massa water van honderd kubieke meters per sekonde aanvoert.

verhaalt ons de droefheid van een krijgsman, die in zijn diepen kerker niet bemerkt, hoe de jaren wisselen en hoe de maan wast en afneemt: Ach, droefenis woont in mijn hart, hoe schoon de Mei ook straalt, Ik weet niet, dat de dag ontwaakt, en dat de avond daalt; Eéns zong een blijde vogelstem bij 't rijzen van de zon; Dan wist ik, dat de nacht verdween, en dat de dag begon.

Steeds wast hij, en meenen wij, dat het hoogste bereikt is; maar steeds overtreft hij weer, wat hij te voren maakte. Elk stuk vinden we onovertroffen, tot hij zelf een nieuw meesterwerk schept, en ons de oogen opent voor de tekortkomingen van het voorgaande.

Twee vaandels heffen zij omhoog, met trotsch en woest gebaar, En om elk vaandel legert zich een zwarte heidenschaar; Als golven van een woeste zee, zoo wast de vijand aan, En denkt de Christen Ridderschap met wreede hand te slaan. »Houdt stand! blijft in het zadel nu, gij riddersroept de Cid, »En sluit de rijen, want de aard' zag nog zoo'n aanval nietMaar 't vurig hart van Bermuez sprong op bij 't tromgeluid: »Hoe? wachten tot de vijand komt?

Doch luister ! waar de nevel over De droomerige struiken vliedt, Rijst uit het licht-geworden loover Van ieder twijg een levend lied! Mijn zingend hart gaat mee naar boven En houdt zijn zoete beelden vast, Om er de lente mee te loven In 't koor, dat uit de velden wast.