Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 oktober 2025
Gij behoeft niet jaloersch te zijn, mijn waarde Engelschman, de vrouw, die ik bemin, is veel meer dan deze een wezen van vleesch en bloed juffer Wilhelmina, dochter van den oud-burgemeester Bodé Volckers. Haar blonde beeltenis staat op dien ezel. Ik aarzel niet u mijn geheim toe te vertrouwen, zooals gij mij het uwe deedt.
En nu, na gevaar " de uitdrukking van zijn gelaat geeft zijn bedoeling te kennen aan den schilder, die zijn woorden aanvult met: "Liefde!" De twee vrienden gaan nu weer door de Kammestraat over de Schoenmarkt naar de Place de Meir, waar het deftige huis van Bodé Volckers ligt, en als zij er binnentreden, bevinden zij zich weldra in tegenwoordigheid van een koopmansfamilie uit dien tijd.
Daar hij zich bij de familie Bodé Volckers tevergeefs om inlichtingen heeft aangemeld, en hij onderstelt, dat een herhaald bezoek hem niets verder zal brengen, besluit hij nogmaals naar den Franschen barbier te gaan, om te beproeven, of hij van dezen iets naders omtrent zijn huurder kan te weten komen.
"Ik moet ongelukkig Antwerpen vanavond alweer verlaten," antwoordt Guy. "En onder-secretarissen en herauten worden niet uitgenoodigd," merkt de schilder op, die zich klaarblijkelijk met hun uitsluiting volstrekt niet kan vereenigen. "Maar gij zijt toch zeker uitgenoodigd, freule Bodé Volckers?" vraagt Guy. "Uw dansen wordt, naar ik hoor, zeer bewonderd."
Want de liefelijke stem, die nu zeer ernstig klinkt, spreekt deze vreemde woorden: "Senor Bodé Volckers, ik ben zoo vlug, als ik kon, van Brussel komen rijden, om u den raad te geven, als gij uw dochter lief hebt, haar onverwijld buiten Antwerpen te brengen!" "Dat is een vreemde boodschap, Dona de Alva," antwoordt de oude man, buigend tot op den grond.
Gij zijt uw verstand kwijtgeraakt door al uw avonturen," roept Bodé Volckers uit, die denkt, dat Guy hem voor den gek wil houden. "Volstrekt niet. Schiet mij tien duizend kronen voor, waag u leven, evenals ik het mijne waag, en ik zal u vijfhonderd duizend kronen teruggeven en u in de gelegenheid stellen, u te wreken."
Zij schijnen het te hebben over de overstrooming in de stad, daar het meisje zichzelve telkens in de rede valt met opgewonden uit te roepen: "Die arme menschen!" en: "Goede hemel!" Daar de vensters in den voorgevel van het huis eveneens verlicht zijn, wendt Guy zich aanstonds tot het meisje, zeggende: "Zou ik ook even iemand van de familie van den heer Niklaas Bodé Volckers kunnen spreken?"
De Engelschman zegt dit alles fluisterend, doch op vasten toon, hij heeft de zaak goed overdacht en is tot het resultaat gekomen, dat, nu Oliver is heengegaan, Bodé Volckers met zijn Antwerpsche pakhuizen, Antwerpsche schepen en kennis van Antwerpsche toestanden, juist de man is om hem in deze zaak te helpen, als hij er tenminste den moed toe heeft. "Mijn leven wagen?
Maar gij moet het er uit laten halen. Gij zijt beter voor dat werk geschikt dan ik." En dat is ook zoo, want Bodé Volckers is met hart en ziel bij het werk, terwijl Guy's gedachten meer in Sandvliet zijn, bij Alva's dochter.
Het gelukt hem met Bodé Volckers onmiddellijk een onderhoud te krijgen, daar deze reeds op zijn kantoor is, en daar verneemt hij, dat de koopman dit zaakje van schat-stelen heeft aangepakt op een echte koopmansmanier. "Wij hebben al een begin gemaakt," zegt Niklaas. "Laat nu alles maar aan mij over. Het is beter, dat gij niet veel in de zaak wordt gemoeid.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek