Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juni 2025


Zelfs Peer, de lijfeigene van Vianen, was weer op zijn gemak gekomen. Eerst had hij zich stil en zwijgend aan een hoekje van de tafel gezet en wierp hij steelswijze angstige blikken op Fulco, doch toen hij bemerkte, dat deze in het geheel niet op hem lette, ja, hem zelfs niet eens scheen op te merken, begon hij langzamerhand te hopen, dat Fulco het geheele geval vergeten was.

Maar toen scheen Vianen geen lust te hebben den strijd te heropenen. Reeds was het bijna middag en nog was er geen pijl afgeschoten. Nieuwsgierig vroegen de verdedigers zich af, wat daarvan de reden kon zijn, doch niemand wist antwoord te geven op die vraag. Spoedig evenwel werd hunne nieuwsgierigheid bevredigd.

Ik weet den weg, en dan dan ga ik met mijn buit ver van hier en vestig mij als koopman in de eene of andere stad. Ha, wat loopt alles nog goed voor mij af. Ik weet me toch altoos uitstekend te redden, al is het geval ook nog zoo moeilijk. Maar laat ik mij nu naar de sluippoort begeven. Mij dunkt, Vianen zet zijne mannen al in beweging.

Er was nog maar één redmiddel over, en dat middel was verraad. Onophoudelijk tuurde hij naar buiten, en zijne oogen werden moe van het staren in de duisternis. Maar hem, dien hij zoo ontzettend vreesde en naar wien hij toch met zooveel angstige spanning uitzag, hem ontdekte hij niet. Vianen kwam niet onder het bereik van zijne stem. En toch moest Peer hem spreken zijn leven hing er van af.

"Dat dan de gevangenen binnengebracht worden, en verzoek den Heer van Vianen, die beneden wacht, hier plaats te nemen." Na een korten tijd trad Vianen binnen. Heer Aloud ging hem tegemoet en begroette hem met eerbewijzingen. Daarna liet hij hem ter zijde van de tafel plaats nemen. Spoedig traden ook de gevangenen binnen, begeleid door een aantal gewapende krijgslieden.

Uit deernis met het ongelukkige lof van zijn Heer voelde hij niet eens de pijn, die zijne wonden hem veroorzaakten. Bedroefd sloeg hij den weg naar IJselstein in. En Heer Gijsbrecht? Onder spot en hoon werd hij weggevoerd naar het slot te Culemborg, dat den Heer van Vianen toebehoorde. Daar bracht men hem langs eene trap naar beneden.

't Is deernis met het lot der dapperen, die haar met zooveel voorbeeldige trouw hebben verdedigd, om wie zij den Hemelschen Vader aanroept en om wie zij wanhopig de handen wringt. Wat zal het lot zijn dier ongelukkigen, als Vianen eenmaal meester is in den burcht en zich ongestraft kan wreken over zooveel kloekmoedig verzet? De arme vrouw mag er niet aan denken.

Maar Peer had niet veel lust, zijn Heer daaromtrent nader bericht te geven, want immers, als hij de waarheid zeide, zou Vianen geene groote waarde hechten aan zijne verraderlijke daad. De burcht zou toch spoedig bezwijken. "Ik weet het niet precies, Edele Heer," zeide hij ontwijkend, "maar wij tellen vele dooden." "En mijn kind?" "Het leeft en is gezond. De Edele Vrouwe verzorgt het met liefde."

Welnu, dan zullen we sterven met het zwaard in de vuist. Liever den dood op de muren dan den dood op het schavot. Nog is de burcht mijn, Heer van Vianen, en versta goed wat ik zeg: nog liever geef ik hem over aan een verterend vuur en storten wij ons in de vlammen, dan dat wij ons overgeven om een vonnis te ontvangen van Aloud, den onrechtvaardigen. Bedenk het wel, Vianen!

"'t Is voor den Heer van Vianen te hopen, dat ik hem niet tegenkom, want dan zou ik hem mijne zwakheid eens laten voelen. Ik ga terstond, Edele Vrouwe, want spoedig zal het beleg het mij anders onmogelijk maken." Bertha stak hem eene zijden beurs toe, die gevuld was met geldstukken. Maar Fulco werd plotseling doodsbleek en trad verschrikt achteruit. "Wat is dat?" stamelde hij. "Is dat mijn loon?"

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek