Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
Met eene diepe buiging begroette hij de beide edellieden, doch aan Heer Gijsbrecht gunde hij slechts een enkelen blik, en die blik gloeide van wraakzucht. "Welke gewichtige tijdingen verschaffen ons de eer, u hier te zien, Heer Vianen?" vroeg Van Borselen, brandend van nieuwsgierigheid. "Slechte tijdingen, Heer.
Maar niet alleen bij de Regeering van Amsterdam, ook bij Prins Willem te 's-Gravenhage, en bij Brederode te Vianen, had hij de belangen voorgestaan dier Gereformeerde Gemeente, die hem bij elke gelegenheid tot haar Gemachtigde benoemde.
't Is voor het eerst, maar ook voor het laatst, dat ik met u in onderhandeling treed, en nog bevindt zich uw kind in mijne handen. Voor zijne vrijheid eisch ik die van de geheele bezetting. Met het vonnis over mijne trouwe dienaren velt gij tevens het vonnis over uw eigen kind!" Vianen denkt een oogenblik na.
Zijne keel werd hem toegenepen van angst, als hij dacht aan het oogenblik, waarop hij in de handen van Vianen zou vallen, want, hij wist het, zijn lof zou dan vreeselijk zijn. De grootste martelingen zouden hem niet gespaard worden en het einde zou een ellendige dood zijn. Ja, als Peer daaraan dacht, sidderde hij over zijn geheele lichaam en wrong hij in den hevigsten angst de handen.
Daar naderde Vianen den burcht, terwijl een dienaar aan zijne zijde door trompetgeschal aankondigde, dat zijn Heer een onderhoud verlangde. Jonker Jan begaf zich ijlings naar Bertha, ten einde hare bevelen te ontvangen. Haar antwoord klonk fier: "Zeg hem, dat eene Vrouwe uit het Arkelsche Huis met geen verrader onderhandelt!" Spoedig was Jonker Jan op den muur.
Vianen zond zijn kind onder een gewapend geleide naar zijn kasteel terug en voerde zelf zijne gevangenen in triomf naar Dordrecht, waar hij door zijn vriend Aloud met gelukwenschen werd ontvangen. Doch de poorters van die stad ontblootten overal, waar Bertha en hare dienaren voorbijtrokken, eerbiedig het hoofd. Zij bewezen hulde aan de betoonde dapperheid.
Ten derden male naderde hij den wapenkoning, en luid klonk zijne uitdaging in het rond: "Ik, Hendrik, Heer van Vianen, bijgenaamd de Onoverwinnelijke, daag ter eere van Jonkvrouw Bertha van Arkel, elken ridder tot een eerlijken strijd met speer en zwaard, en mocht deze uitdaging, die nu voor de laatste maal geschiedt, onbeantwoord blijven, dan maak ik als overwinnaar aanspraak op den uitgeloofden prijs: het met goud versierde schild!"
"Dat was het niet!" bulderde Vianen, onder het opstaan met zijne vuisten zoo ruw op de tafel slaande, dat het drinkgeraad er van rinkelde. "Dat was het niet. 't Was geen eerlijke kamp. Op eene eerlijke wijze zou hij mij nooit overwonnen hebben!" Hij zag vuurrood, zoowel van woede als van het drinken. Hij beefde van wraakzucht. Zijne woorden hadden een geweldig tumult ten gevolge.
"Door?" vroeg Bertha, die hare tranen gedroogd had, kortaf. "Hendrik van Vianen," antwoordde Fulco. "De ellendeling!" riep Bertha. "Is dat ridderlijk, om twee menschen onverhoeds te overvallen en gevangen te nemen? Dat is nu zeker wèl een eerlijke strijd! Maar, arme Fulco, wat zijt ge gewond! In de eerste plaats moeten we voor u zorgen, als loon voor uwe dapperheid. Jonker, wilt gij Dodo roepen?
Geef den burcht over, Edele Vrouwe." "Het zij zoo," sprak Bertha. "Dus gij allen wilt het?" "Ja, ja!" klonk het overal. Alleen de schildknaap liet zijn kort "neen" hooren. "Laat de vrouwen en kinderen zich dan gereed maken om te vertrekken en haalt den bediende van Vianen uit den kerker. Ik zal mij op den muur begeven om Vianen ons besluit mede te deelen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek