Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juni 2025


Doch Fulco bracht zijn zin niet ten einde, want op dit oogenblik doken uit het dichte kreupelhout plotseling een aantal donkere gedaanten op, die hun den doortocht beletten. 't Waren ruiters en voetknechten. "Halt!" hoorden zij eene barsche stem roepen, en het kostte hun niet de minste moeite, die te herkennen. 't Was de stem van Vianen. Tegelijkertijd werden hunne paarden bij de teugels gegrepen.

"Het beste zou misschien wezen, een machtig leger te verzamelen, om daarmede het kasteel te belegeren, waarin onze Heer gevangen gehouden wordt." "Neen Jonker, dat zou dwaasheid zijn," antwoordde Bertha. "Zelfs al moest het kasteel voor onze macht bukken, dan nog zou Vianen zijne prooi niet afstaan. Hij zou mijn armen gemaal ongetwijfeld ... dooden."

Daar heft Bertha van Arkel, nu Vrouwe van IJselstein, de hand ten teeken op, het touw valt en wordt snel verwijderd, de muziek, bestaande uit bazuinen, pauken, trommen en schalmeiën, valt schetterend in, en onder het geroep van Vianen! Vianen! aan de eene, Heusden! Heusden! aan de andere zijde storten de ruiters met gevelde glaviën en gesloten vizier, op elkander in.

Vianen was woedend over de geleden nederlaag, al zijn werk was vergeefsch geweest, en hij verkeerde in de noodzakelijkheid, alles weer opnieuw te beginnen. Het zou stellig langer dan eene week duren, eer de vijandelijkheden konden worden voortgezet.

Ook Fulco kijkt dien kant uit, en herkent dadelijk den lijfeigene van den Heer van Vianen. "Ha, ha," mompelt hij, "dat is mijn lieve vriend. Wacht, daar moet ik bij wezen. Schooner gelegenheid komt er misschien nooit weer terug."

Een oogenblik daarna hoorde hij het sein tot verzamelen geven. "Die uitval heeft doel getroffen," dacht hij, terwijl hij zijn zwaard in de scheede stak. "Goddank, de dappere Edelvrouw behoeft den eersten tijd niet ongerust te wezen, dat Vianen den burcht overmeesteren zal, want hij is voorloopig tot werkeloosheid gedwongen.

Doch daar bemerkte plotseling Brederode het en vertoornd over zooveel onwellevendheid, riep hij: "Wat nu, Vianen, gij weigert toch niet te drinken ter eere van Jonkvrouw van Arkel, en hulde te brengen aan den overwinnaar van het tournooispel? Kom, vergeet, evenals iedereen in uw geval zou doen, de geleden nederlaag en breng hulde aan hem, die haar verdient. 't Was een eerlijke kamp .... "

Al spoedig hoorden zij hoefslagen achter zich. 't Zou een vreeselijke rit worden, een rit om het leven. Telkens hoorden zij de stem van Vianen, die zijn paard op de onmenschelijkste wijze voortjoeg. Zoowel IJselstein als Fulco twijfelden niet aan hun lot, zoo zij dien wraakzuchtigen edelman in handen mochten vallen.

Zijne oogen stonden somber en dof, en er kwam alleen gloed in, als hij heer Gijsbrecht aankeek, wat hij soms wel minuten aaneen kon doen. Ja, dan kwam er gloed in, maar het was de gloed van den haat. Want hij haatte den jongen, fieren edelman, tegen wien hij, de trotsche Vianen, die zich zoo graag "de Onoverwínnelijke" noemde, het in het strijdperk had moeten afleggen.

De trompetblazer, Bouke genaamd, schetterde met een geweld, of hij Vianen van zijn paard wilde blazen. "Hij mag ons wel hooren," zeide hij. "Hij mocht anders eens denken, dat we bang waren." "Wat voert u hierheen, Heer van Vianen?" vroeg de jonker.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek