Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 mei 2025
Met een luid gejuich begroette hij de vernielende vlammen, die hier en daar het slagveld begonnen te verlichten, en bij haar schijnsel mat hij met zijne oogen den omtrek, of hij niet de forsche gestalte van Heer Hendrik van Vianen zag. O, zoo gaarne had hij met het zwaard in de vuist tegenover dien geduchten krijgsman gestaan en met hem gestreden op leven en dood.
Te wapen!" klonk het gedempt, en hoe vermoeid de mannen ook waren, iedereen maakte zich opnieuw tot den strijd gereed. Alleen Peer niet. Hij trok zich in een donker hoekje terug en beefde van angst, bij de gedachte dat men hem ontdekken zou. Maar nog meer bevreesd was hij, om den uitval mede te maken, want dan kwam hij, naar hij meende, al te dicht in de nabijheid van den Heer van Vianen.
Als men van den duivel spreekt, trapt men hem op den staart, zegt het spreekwoord, en nu geloof ik, dat het waarheid bevat. Dat is immers de Heer van Vianen?" "Niemand anders. Dat kun je aan zijn trotsch en barsch uiterlijk wel zien." "Phoe, wat een gezicht. Hij kijkt als een oorworm, en hier mag men met recht zeggen: zoo heer, zoo knecht. Zie eens, wat een galgentronie die dienaar heeft."
Terug!" klonk het van alle zijden, en men drong zich tusschen de twee ridders in. "Terug IJselstein, ziet ge dan niet, dat hier niet gestreden mag worden? Ziet ge dan niet, dat hij dronken is?" "Wat, dronken?" bulderde Vianen. "Ik dronken? Neen, ik ben niet dronken, maar hij is een lafaard. Hij durft niet!" Doch Gijsbrecht had het zwaard al weder in de scheede gestoken.
Aan de eene zijde viel die eer te beurt aan den Heer van Heusden, kenbaar aan zijn blazoen, dat een rad van keel voerde op goud, aan de andere zijde aan den Heer van Vianen, wiens vroegere overwinningen hem ook bijna recht gaven op die onderscheiding.
Voor IJselstein en Bertha!" klonk het jubelend rondom de muren, toen de vijanden ijlings op de vlucht sloegen. Weldra werd het tooneel van den vreeselijken strijd door een rossen gloed verlicht en flikkerden aan alle zijden de vlammen hoog op, daverend begroet door den kreet: "Voor IJselstein en Bertha!" Maar zoo gemakkelijk liet Vianen zich niet verslaan.
Geen traan verduisterde meer haar oog, geen trilling in hare stem verried meer hare aandoening. Zij had zich geheel hersteld. Hare lippen waren vast op elkander gesloten en hare oogen fonkelden van toorn. "Dus zullen wij belegerd worden door den Heer van Vianen!" riep zij uit, toen Fulco zijn verhaal geëindigd had.
Daarom zette hij de reis bijna o nafgebroken voort en gunde zich ternauwernood tijd om te slapen. Hij wilde trachten Vianen vóór te komen, want als zijn kasteel eenmaal belegerd werd, zou het hem natuurlijk onmogelijk zijn, daar binnen te komen.
Men sleurde hem naar de deur, doch juist op dat oogenblik werd die met kracht opengeworpen en verscheen de Heer van Vianen aan den ingang. "Peer," riep hij met ruwe stem, "de paarden! We gaan naar huis!" "Hier is Peer! Hier is de aanrander!" klonk het verwarde geroep van de dienaren. "Genade, genade!" kreunde Peer in doodsangst.
"Ik verkeer in hetzelfde lot als jij," zeide Peer een weinig geruster, "ik weet ook nog niet, wat ik wil, maar langer dáár blijven," en nu wees hij op het kasteel, "dat doe ik stellig niet! Ik heb er genoeg van, meer dan genoeg. Ik ga heen en word een vrij man, zooals iedereen tegenwoordig is. Men moet al een mensch wezen als de Heer van Vianen, om nog lijfeigenen te willen hebben.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek