United States or Vietnam ? Vote for the TOP Country of the Week !


"'t Is mij om het even, wat ik ga beginnen. Als ik maar gelegenheid heb, om mij op Vianen te wreken." Zij gingen een weinig het kreupelhout in, waar Fulco zijn paard aan een boomtak bond. Toen namen zij onder een breeden eik op het mos plaats. "Je weet, Peer," begon Fulco, "dat mijn Heer dezen nacht gevangen genomen is?" "Dat weet ik," zeide Peer.

Denkt gij, dat ik mij zoo gemakkelijk laat bedriegen? Waar is de bezetting, die zich aan mij zou overgeven?" Doch Bertha wees kalm op de vijftien mannen, die haar omringden, en zeide: "Ziehier de geheele bezetting. Bedriegen ligt niet in mijn karakter." "Gij liegt, Vrouwe!" bulderde Vianen woedend. "Zouden vijftien mannen in staat zijn, mij zoolang te weêrstaan?

Onophoudelijk vlogen de pijlen van en naar den burcht, zware steenen snorden en gierden door de lucht en beukten tegen de muren, en brandende takkenbossen vielen als een vurige regen op het kasteel neder. En onder dat alles klonken de woeste kreten der belegeraars, die de lucht deden daveren door hun geroep van: "Vianen!

"Vrouwe Bertha heeft mij opgedragen u te zeggen, dat eene Vrouw uit het Arkelsche Huis niet met een verrader onderhandelt." Vlug trok Jonker Jan zich achter een der kanteelen terug, en hij had gelijk, want nauwelijks had Vianen zijn antwoord vernomen, of hij beval knarsetandend van woede zijnen dienaars, den kwajongen neer te schieten.

Hij reed, gevolgd door zijn schildknaap, die ook het vizier gesloten hield, naar den wapenkoning en sprak: "Ik, genaamd de Onbekende Ridder met de gele Handschoen, verklaar ter eere van Jonkvrouw van Arkel de uitdaging van Heer Hendrik van Vianen aan te nemen." Daarop plaatsten de beide ridders zich op een grooten afstand van elkander en maakten zich strijdvaardig.

By de oneenigheden tusschen Bisschop Willem van Mechelen, die het algemeen leenrecht zeer goed kende, het byzondere onderzocht, en zijn vasallen zoowel op den fulpen als op den ijzeren handschoe zag, koos Sweder de partij van Hubrecht van Vianen, Jan van Linschoten, Jacob van Lichtenberch, en andere samenspannende Edelen, en was onder hen, die zich gerechtigd meenden den strengen Leenheer een halfjaar lang in zijne eigene stad gevangen te houden.

Die balk werd met vereende kracht achteruit getrokken en plotseling losgelaten, waardoor hij dan met zooveel kracht tegen den kasteelmuur beukte, dat de steenen in het rond vlogen. De sterkste muren waren op den duur niet tegen dat rammeien bestand. Dikke IJsbrand had gelijk; 't werd spoedig anders en de verdedigers kregen de handen vol werk. Vianen liet aan alle kanten tegelijk aan vallen.

De Heeren van Vianen hadden over deze heerlijkheid een gerechtshof, recht doende in hoogste ressort. Ook die van Ameide, Meerkerk en Tienhoven stonden hiervoor terecht. Vianen, als hoofdplaats der heerlijkheid, had daaraan mede zijn opkomst te danken.

Van alle kansen drongen de ridders op hem aan. "Dat is onwaar, Vianen!" riepen zij. "Trek die beleedigende woorden in. Ge zijt eerlijk overwonnen en er is volgens de tournooiwetten gestreden. Uwe beschuldiging is valsch!" "Wat? Durft ge mijne woorden in twijfel trekken, van mij, Vianen?

Een kerker werd geopend en schamper lachende duwde Vianen hem naar binnen. Daarna werd de zware deur zorgvuldig gegrendeld. "De droom, de droom van Bertha!" mompelde Gijsbrecht. Een waagstuk 't Was al laat in den nacht, toen Fulco in vliegenden galop aan het kasteel te IJselstein aankwam. Hij zag doodsbleek, zoowel van pijn en bloedverlies, als van kommernis over het lot van zijn Heer.