United States or Ecuador ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zóó bleef de prinses bij de sprookjesfee. Zoolang het dag was, deed de prinses alles, wat ze maar kon, om de fee genoegen te doen. Als het avond werd, vertelde de fee. Dat was een heerlijk leventje. Zoo ging de ééne dag na den anderen in heerlijkheid voorbij, zoo ging er eene week, zoo gingen er weken voorbij.

Bruin, hoewel zeer angstig bij dit weer in haar eentje, wilde naar haar kamer vluchten. Ik vroeg haar, liever bij mij te komen zitten: ik zou haar beschermen. Het ongelukkige oudje, vertelde me, dat het al den tweeden zomer was, dat die kleine bengel de kinderen zoo tegen haar ophitste. "Waarom ze dan niet in een ander pension ging?" "Ze had het hier zóó goed, ze wilde zoo gaarne blijven.

De minister trachtte dit te verhinderen, maar de prinses sloeg geen acht op hem, en zij bekeek den ring en zag, dat haar eigen naam en dien van haar echtgenoot er in gegraveerd waren. Haar hart was zeer ontroerd, maar zij deed haar best om haar aandoening niet te toonen en zei niets. Bij de terugkomst in het paleis ging zij naar haar vader en vertelde hem, wat zij had gezien.

De donna zeide: Mijn vader, twijfel daar niet aan, omdat ik liever zou sterven dan dat ik aan anderen vertelde, wat gij mij zegt voor anderen te moeten verzwijgen. Maar hoe kan dat gebeuren? De abt antwoordde: Indien wij willen, dat hij beter wordt, is het noodig dat hij in het vagevuur gaat. En hoe, vroeg de donna, zal hij daar levend in kunnen gaan.

Hij was hierover geërgerd, doch niet zoozeer omdat de schim weg was, maar omdat hij wist, dat er een geschiedenis was van een man zonder schim; alle menschen in zijn vaderland waren met deze geschiedenis bekend; en als de geleerde man nu in zijn vaderland terugkwam en zijn eigen geschiedenis vertelde, dan zouden zij zeggen, dat het maar een naäperij van hem was, en dat wilde hij liever niet van zich laten zeggen.

Zoo ver was ik gekomen met mijne door blankgrauwen mist omsponnen bespiegelingen. Ik naderde reeds mijn paleis... Toen ik op eens getroffen werd door een aanplakbiljet. Het biljet vertelde mij, dat er in de Via Cavour een tentoonstelling geopend werd van de Italiaansche futuristen, schilders der Toekomst.

"Zeg mij wat er gebeurd is," sprak zij, "Ik heb iets gedroomd, iets ergers dan wat er nog gebeurd is zeg mij wat het is. Spaar mij niet." En Geoffrey vertelde haar alles. Toen hij gedaan had, sprak zij weder. "Waarbij moet ik zweren," zeide zij, "dat ik niet ben wat ge van mij denken moet? Geoffrey, ik zweer bij mijn liefde voor u, dat ik onschuldig ben.

Eens vertelde hij de Atheners, dat hij een plan had beraamd, om hun stad de machtigste in Griekenland te maken, maar dat hij dat plan niet in een zoo groote vergadering kon vertellen. "Vertel het Aristides," zeide het volk. "Als hij het plan goedkeurt, zal het worden uitgevoerd."

Ze wuifde zacht met hare hand, vertelde, van den beginne af aan, het gansche geval, en dwong hem, door den vreemden eenvoud van hare woorden, tot stilzwijgendheid. Ze hield het echter niet tot het einde vol. Wanneer ze haar vader herdacht, zijne gramschap en zijn vloek, barstte ze in tranen los. Hij gaf het op, om verder te twisten met haar.

»Meermalen was ik aan boord half bewusteloos«, vertelde de heer Brödessen, »en telkens wanneer ik uit mijn bezwijming weer bijkwam, leek mij het aantal mijner nog levende lotgenooten verminderd. Zij stierven of gleden bewusteloos geworden met het afloopende water der stortzeeën van het dek.