Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juli 2025


Ook thans zou Jan Kloppers zijn aard niet verloochenen, maar toch hij had ook een vaderhart, dat met zijn innigste vezelen hing aan zijn kind.... Hij wilde vertrekken, hij mòest maar hij kon het nog niet doen, want het smeekende oog van zijn kind was op hem gericht, en die kleine handjes hielden hem vast. Van buiten klonk het vroolijk spel zijner andere kinderen.

Hij heeft ervaren, dat zijn leven verband houdt met dat van zijn naasten en dat hij een deel uitmaakt van een vereeniging die zich over de geheele wereld uitstrekt; dat hij zijn menschheid niet moet verloochenen en dat hij, door anderen te behouden ook zich zelf redt.

Dat je doen zoudt als Hildegarde de reuzin: liever in zee springen, dan verloochenen wat je dierbaar is?" »Zeker, Justus!" antwoordde Marieken: »dat was mij heilige ernst." »Hoor dan!" voer de ondermeester voort. »Wij staan allebei alleen op de wereld; wij hebben niemand die deel neemt aan ons denken en voelen, dan elkander. Daarom moeten wij elkander houw en trouw blijven.

Zijn inborst laat zich zoo weinig verloochenen, dat hij in zijn ambtsbeslommeringen niet alleen aanleiding maar ook verontschuldiging(!) meent te zien voor het beoefenen van allerlei wetenschappen. Voor de onstandvastigheid en inconsequentie van de menschen, wil hij zich schadeloos stellen met de consequentie van de natuur. Zijn bemoeiingen met mijn- en boschbouw, met wegaanleg, hoogeschool en teeken-academie, voeren hem tot delfstof-, aard-, plant- en ontleedkunde. Het is hem hier niet te doen om wat practiesch bruikbare gegevens; hij toont zich op dit gebied de dichterlijke wijsgeer, die de heele natuur als een éénig wezen ziet en nu in alle natuurverschijnselen een openbaring van dit Eenige verwacht. Spinoza heeft hem geleerd dat toereikende kennis van het wezen Gods tot toereikende kennis van het wezen der Dingen kan voeren, en deze weinige woorden geven hem moed, heel zijn leven te wijden aan de beschouwing der dingen die hij kan bereiken en van welker essentie hij durft hopen, een afdoende kennis te erlangen. Alle uitvinden en ontdekken (beseft hij) is de uitoefening van een oorspronkelijk waarheidsgevoel, dat zich in stilte reeds lang heeft gevormd, en dan plotseling, met bliksemsnelheid, tot een vruchtbaar inzicht voert. Het is van binnen naar buiten werkende Openbaring, die den mensch zijn godgelijkheid laat vermoeden. Het is de synthese van wereld en geest, die van de eeuwige harmonie in het bestaande de heerlijke verzekering geeft. Bij voorbaat lijkt hem uitgemaakt, dat mensch, dier en plant zich volgens dezelfde wetten hebben ontwikkeld, dat op geen enkel gebied sprake kan zijn van plotselinge schepping, dat alles geleidelijk is gegroeid, dat de rijken der natuur onmerkbaar in elkaar versmelten. En met deze werk-hypothese gaat hij nu in ontleedzaal en museum, in bosch en gebergte aan 't onderzoeken, en brengt dingen aan het licht, wier beteekenis pas veel later officiëel door de geleerden zal worden toegegeven. Hij begint nu in een geheel andere laag der maatschappij vijanden te verwerven, door zich

't Meisje zou verbaasd staan over z'n knapheid, en ten-slotte hèm vergeving vragen voor de vrypostigheid dat ze zich had laten verloochenen door zóó'n handels-fenomeen! Aldus redeneerde Wouter niet. En zelfs niet op deze wys werd hem z'n onbewust gevoel kenbaar, doch... er was iets in hem wat dan ook! dat voorwendsel en verschooning leverde voor 't niet doen van z'n plicht.

En, zich losworstelend uit den greep van Verlaan, wierp hy zich voor haar neder, rukte den mantel open, greep hare hand, en bedekte die met tranen en kussen... Wat ik je zei, riep Vrouw Gooremest, de jongen is stapelgek! Femke, nooit zal ik je weer verloochenen! Schop me, trap me, dood me, maar... ga niet mee met die vreemde mannen!

In een enge ruimte besloten en niets te doen hebbende, waren Barbicane en Nicholl ineens in een gansch andere wereld verplaatst dan die bedrijvigheid, waaraan de voorzitter der Gun-club in de laatste maanden zoo gewoon geworden was en die te zeer in het gestel van den kapitein lag om haar ineens te verloochenen.

Hoe menigmaal verloochenen wij onze overtuiging en noemen dit "ontzag en eerbied voor de meening van anderen"; en hoe menigmaal klampen wij ons vast aan verouderde en versleten gewoonten en noemen dit vastheid van karakter. Hoe laf! Is er wel een duidelijker bewijs noodig dat het ons ontbreekt aan moed?

Hoe groot echter de tegenstelling zij, al deze arbeiders, van den heldersten tot den donkersten, van den wijsten tot den dwaasten, komen met elkander overeen in: onbaatzuchtigheid. Marat vergeet zich zelven, evenzeer als Jezus. Zij stellen zich ter zijde, denken niet om zich zelven, verloochenen zich zelven. Zij hebben slechts één blik, en die blik zoekt het volkomene.

Alleenlijk het verkeer met Gretchen oefent een schoone verleiding uit en daarin schijnt het soms als zal Faust de weddenschap verliezen door tot het oogenblik te zeggen: houd stand, want gij zijt schoon genoeg. Voor Gretchen misschien zal hij den oneindigheidsdrang verloochenen. Is zij niet het toonbeeld der lieve onschuld van het aardsche geluk?

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek