Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juli 2025


Geheel zijn droevig verleden komt hem in de gedachten en met vaste stem zegt hij tot dokter Abels: "Stel mij tegenover Strijkman, dokter, en gij zult zien, dat ik hem klein krijg; we hebben nog een oude rekening te vereffenen." De Donderdagmorgen is daar. Op het kantoor van den procureur Verhagen krassen de pennen niet sneller of langzamer dan gewoonlijk.

Dat staat er op; ik heb er als jongen met potlood 't woord "oome" op geschreven." "Dat's sterk!" Verhagen beziet aandachtig de rugzijde van het lijstje en het blauwe papier, waarmee het beplakt is. "Het staat er, je hebt gelijk. Zie, dokter, dáár, met potlood; bijna uitgewischt, maar 't is toch nog te lezen." "Wat zeg je nu, baas Strijkman?"

In de spreekkamer bij den procureur Verhagen zit de oude Philip Strijkman in zijn zondagsche jas met een groote ouderwetsche groene parapluie tusschen de knieën, op welker knop zijn hoed hangt, te wachten; tegenover hem zit vrouw Juttner en naast haar de ongelukkige, gebochelde Kobus.

De slotsom hunner overleggingen kwam hierop neer, dat Strijkman eerst alleen en dan met de weduwe en den knaap den procureur Verhagen zou gaan opzoeken en hem zou trachten wijs te maken, dat Dorus Makko na den dood zijns vaders geruimen tijd door de stad had gezworven en eindelijk door vrouw Juttner uit medelijden was opgenomen.

Doe je nog maar eens te goed, voordat alles op is; daar heb je een stuk koek... Arme stakker, wat moet ik nou met je beginnen? Ach! ach! 't eindje zal de Ommerschans nog wezen!" Na het gebeurde ten huize van den procureur Verhagen had het weinig moeite gekost om de zaak der erfenis voor Dorus in orde te brengen.

Met die woorden nam de eerste klerk op het procureurskantoor van den heer Verhagen den pook uit het haardstel, begon met een ontzettend geweld de ouderwetsche kolomkachel op te poken en veroorzaakte daardoor een geraas zoo sterk, dat de jongste bediende, die met opgetrokken knieën en de handen in de zakken op een hooge kantoorkruk zat, ongestraft het miauwen van een kat nadeed, tot groot vermaak van den tweeden klerk, die, tegenover hem zittend, op zijn vingers blies en met de voeten op zijn bankje trappelde, om ze eenigermate warm te krijgen.

In de huisgang klonk een voetstap: de kantoordeur werd geopend en met een deftig: "goeden morgen, heeren!" verscheen de procureur Verhagen op den drempel.

"Is u tevreden, dokter?" vraagt Dorus bescheiden. "Uitmuntend, mijn jongen; 'k heb eer met je ingelegd." Hij klopt Dorus vertrouwelijk op den schouder. "Mag ik u wel mijn compliment maken, mijnheer.... pardon uw naam is mij nog niet genoemd; op 't programma staat alleen *" zegt de heer Verhagen, Dorus naderend. "Makko, mijnheer!" "Makko?" "Makko, juist mijnheer. Verwondert u dat?" "Makko! Makko!"

Den volgenden morgen zocht hij zijn grijze overjas en een hoed van lage drukking op, deed, hetgeen voor hem een zeldzaamheid was, een halfhemdje voor; nam, hoewel het heerlijk droog winterweer was, een van de in pand gegeven parapluies onder den arm en begaf zich naar het kantoor van den procureur Verhagen, waar we hem hebben zien binnentreden.

't Is dus eenigermate voor haar een uitkomst, als de procureur zegt: "Cornelis, laat deze heer en juffrouw uit." Als zij vertrokken zijn, keert de heer Verhagen zich half om naar Krasser en zegt: "Er is mij iets niet klaar in deze zaak; wat, weet ik niet recht, maar je moest eens laten informeeren, wie die juffrouw Blommers eigenlijk is." "Best, meneer!"

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek