Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juli 2025
Op zekeren dag overlegde de koning met zijn zoons en zei: "Het was mij heel wat waard, als ik wist, wat er met de vruchten van onzen appelboom gebeurt!" Daarop antwoordde de oudste zoon: "Ik zal vannacht onder den appelboom de wacht houden en zien, wie de vruchten plukt."
Het zonlicht blonk over de wegen en het land, met blijdschap wezen zij elkander op de rijke oogsten, welke te wachten vielen, van graan en vruchten. "Wanneer het vannacht regenen zal," zeide de vader, "mogen wij wel 't allerbeste hopen." "Er is daarop geen kans," meende de zoon. "Er zweeft geen wolkje aan de lucht."
Daar ritselde iets en met een doffen klank viel een steen voor zijn voeten neer. Hij keek er naar en bleef kijken. Niettegenstaande de vallende duisternis glinsterde de steen hem tegen. Hij wreef zich over het voorhoofd. "Wat heb ik nu?" mompelde hij. "Dat heb ik vannacht gedroomd. Ik slaap toch niet meer." Hij stampte op den grond. Hij kneep zich in zijn arm.
"Goed," zeide hij; "geef maar wat; ik heb het koud en moet weer wat krachten verzamelen, want ik moet vannacht nog werken." De buurvrouw en de dokter begrepen niet wat hij bedoelde. Jacques ging aan tafel zitten en slokte zoo gulzig een paar happen naar binnen, dat hij er bijna in stikte. Toen vroeg hij wat te drinken. Doch toen hij het glas naar zijn mond bracht, liet hij het op den grond vallen.
De jongelieden hadden reeds een heele poos met elkaar gesproken, toen Ibarra tot Maria Clara zeide: "Morgen vóór dag en dauw zal er gebeuren wat je verlangt, vannacht zal ik alles in orde maken, zoodat er niets aan ontbreekt." "Dan zal ik aan mijn vriendinnen schrijven dat ze komen moeten. Zorg vooral dat de pastoor niet meegaat!" "Waarom dat?" "Wel omdat 't net is alsof hij me bespiedt.
"We moeten 't nu aangeven," zei Beerenstijn. "'t Is wel beroerd en mal, als er niets is, maar langer afwachten..." "We konden ook zelf gaan zoeken." "Dat kunnen we tóch doen, vannacht." "Toe, neem mij mee," vroeg Go beverig. "Nee; Gerard gaat naar 't politiebureau, en ik breng je thuis. 't Zou geen zín hebben, en ons hinderen, als jíj er bij was."
Bill!« hijgde het meisje, in doodsangst tegenstrevend, »ik ik zal niet schreeuwen geen één keer luister spreek tegen me zeg wat ik gedaan heb.« »Dat weet je heel goed, duivelin!« antwoordde de roover, naar adem hijgend. »Ze hebben je gezien vannacht; elk woord, dat je gezegd hebt, is gehoord.«
Wat een gelukkig toeval! Ik heb van negen uur af in je bibliotheek op je zitten wachten. Eindelijk kreeg ik medelijden met den knecht en heb hem gezegd naar bed te gaan, toen hij mij uitliet. Ik ga vannacht naar Parijs, en ik woû je gaarne nog zien, vóór ik wegging. Ik dacht wel, dat jij het was, of liever gezegd: je pels, toen je me passeerde. Maar ik was toch niet heelemaal zeker.
Men zal mij een hardvochtige vrouw noemen. Ik zal vannacht stellig droomen van deze arme, verhongerende Geuzen. Zij zullen echter niet naar hun land teruggaan zonder kruit en lood!" En zij zegt tot Chester: "Is uw schip reeds uitgezeild?" "Neen, Uwe Majesteit." "Dan moet gij hen volgen. Hier is een bevelschrift, waarop men u zooveel kruit, wapenen en kogels zal uitreiken als gij kunt bergen.
Er is geen kwestie dat we vannacht kunnen slapen aan boord, en de heer die mij dat plezierig vooruitzicht opent, neemt een versche sigaar uit zijn koker en zegt, zich resigneerend: ik ga in vredesnaam maar rooken en toddy drinken, zoolang die herrie aanhoudt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek