Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 oktober 2025
De eerste zorg van Jean Valjean was geweest zijn schoenen te zoeken en ze weder aan te trekken, en vervolgens met Cosette in de bergplaats te gaan. Een vluchteling acht zich nooit genoeg verborgen. Het kind dacht nog altijd aan vrouw Thénardier, en deelde dus in Jean Valjeans zucht om zich zoo goed mogelijk te verschuilen. Cosette beefde en drong zich tegen hem aan.
Deze bovenverdieping bevatte, zooals gezegd is, verscheidene vertrekken en eenige zolderkamertjes, waarvan er slechts één bewoond was, en wel door een oude vrouw, die Jean Valjeans huishouding waarnam. Al het overige was onbewoond. Deze oude vrouw, die de hoofd-huurderes heette, doch in waarheid de betrekking van portierster bekleedde, had hem op Kerstdag deze woning verhuurd.
Terwijl hij Jean Valjeans stilzwijgendheid goedkeurde, poogde hij blijkbaar hem te doen spreken. Hij stiet hem met den schouder, om zijn gezicht van ter zijde te zien, en sprak zonder echter zijn stem luider te verheffen: "Van den modderpoel gesproken, ge zijt zeer dom geweest. Waarom hebt ge er den man niet ingeworpen?" Jean Valjean bleef zwijgen.
De man rilde van schrik en zag op. "Honderd francs," hernam Jean Valjean, "zoo ge mij voor dezen nacht huisvesting geeft." De maan verlichtte Valjeans ontsteld gelaat. "Mijn Hemel! zijt gij 't, mijnheer Madeleine?" zei de man. Bij dezen naam, aldus, in dit nachtelijk uur, op deze onbekende plek, door dezen onbekenden man uitgesproken, deinsde Jean Valjean terug.
Hij nam haar op zijn rug; Cosette, zonder Kaatje los te laten, legde haar hoofd op Jean Valjeans schouder en viel in slaap. Wie zich veertig jaren geleden in de onbekende streken der Salpêtrière waagde en den boulevard tot aan de Italiaansche barrière volgde, kwam op een plek, waar men zou kunnen zeggen, dat Parijs ten einde liep.
Hij vond de eetzaal fraai, die leelijk was en gemeubeld met een oude ronde tafel, een laag buffet, waar boven een spiegel, een vermolmden armstoel en eenige stoelen, waarop vrouw Toussaint haar pakken had gelegd. In een dier pakken zag men door een opening Jean Valjeans uniform van nationale garde.
't Is een zonderlinge begeerte der menschen, te willen, dat de liefde naar iets voeren zal. Jean Valjean vermoedde zijnerzijds niets. Cosette, iets minder mijmerend dan Marius, was vroolijk, en dit was voor Jean Valjeans geluk voldoende.
Hij vermoedde, dat hij misschien niet meer naar de straat Plumet zou wederkeeren, en kon evenmin vrouw Toussaint er achterlaten als haar zijn geheim zeggen. Bovendien hield hij haar voor trouw en eerlijk. Het verraad van den dienstbode jegens den meester begint met de nieuwsgierigheid. En vrouw Toussaint, als ware zij voorbestemd om Jean Valjeans dienstmeid te zijn, was niet nieuwsgierig.
Valjean boog het hoofd en antwoordde niet. "Mijn geld!" herhaalde de knaap. Valjeans blik bleef op den grond gevestigd. "Mijn geld! mijn zilverstuk! mijn geld!" riep de knaap. Valjean scheen niet te hooren. De knaap greep hem bij den kraag van zijn kiel en schudde hem heen en weder. Terzelfder tijd trachtte hij den zwaren, gespijkerden schoen van zijn geldstuk weg te schuiven.
Toen opende zij geheel de oogen en zag Valjeans glimlachend gezicht. "Ha, ja, 't is waar!" zei het kind. "Goeden morgen, mijnheer." Snel en vertrouwelijk geven de kinderen zich aan de vreugd en het geluk over, wijl zij zelven van natuur geluk en vreugde zijn.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek