Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juni 2025


Als Uilenspiegel tot klant een oudgediende kreeg, liet hij, in stee van zijn gezicht, in 't midden van de lijst een schotel vleesch en brood zien, en sprak hij: De oorlog zal u tot gehakt maken; wat geeft gij mij om de voorzegging, o snorrebaard, verzot op sakkers met wijden mond?

Uilenspiegel, die begreep dat die slaap niet van langen duur wezen zou, zegde dat zij hem nog zwaarder moesten doen ronken; hij kroop door de haag, nam de flesch van den dronkenlap, gaf ze aan Nele, die ze met brandewijn vulde.

De zonne neigde ten Westen en vergulde de gevelspitsen der huizen; de vogelen zongen hun avondgebed; de vrouwen praatten op de zulle harer deuren; de kinderen stoeiden in het stof en Uilenspiegel en Lamme dwaalden op goed-valle-'t-uit door straten en stegen.

Als zij zag dat Uilenspiegel om harentwille wit als een doode was, zeide zij nog: Ik haat en 'k ben sterk. Spaar de weduw, sprak Uilenspiegel. Neem mij in zijne plaats, zei Soetkin. De baljuw vroeg aan den beul of alles gereed was om de waarheid te ontrukken. De beul antwoordde: Alles is gereed.

En toen het schip in de nevelen verdwenen was, hield het gevecht op en verzwonden de met sterren gekroonde Zeven. En Uilenspiegel en Nele zagen anders niets meer dan den pikzwarten hemel, de holle, bruisende zee, de donkere wolken, die voortgejaagd werden boven het lichtende water en, dichter bij, bleekroode sterren. Het waren de lanteernen van de twee en twintig bodemen der vloot.

En overigens, sprak Uilenspiegel, daar mijn geweten zuiver is, heb ik niet van doen gewasschen of gespoeld te worden met stokken of zweepen. Ja, zuchtte Lamme Goedzak opnieuw, Uilenspiegel heeft niet van noode gewasschen of gespoeld te worden. Zijn geweten is zuiver. Wascht hem niet, mijne heeren, wascht hem toch niet!

Neen, sprak Lamme, ik heb mij bepeinsd en ga daar niet binnen. Zoudt gij uwen vriend alleen blootgesteld laten aan de ondernemingen van die dienaressen van Astarte? Hij moet er maar niet heen gaan, antwoordde Lamme. Als hij er nu moet gaan om de Zeven en meteen uwe vrouw te zoeken? hernam Uilenspiegel. Ik ging liever slapen, sprak Lamme. Kom maar mee, zeide Uilenspiegel.

Wilt gij, vroeg Uilenspiegel, dat ik borg voor hen blijve? Ja, antwoordde de baas, als iemand ook voor u borg is. De Goede Tronies wilden borg zijn, maar Uilenspiegel voorkwam hen en zei: De deken zal borg zijn, ik ga het hem vragen.

Uilenspiegel wilde op den brandstapel springen om de raven te verjagen; de serjant sprak tot hem: Tooveraar, 't is nuttelooze moeite die gij doen gaat, weet dat de handen van verbranden het vermogen niet hebben onzichtbaar te maken als die van gehangenen. Heer serjant, antwoordde Uilenspiegel, ik ben geen tooveraar, maar de wees van hem die daar hangt, en deze vrouw is zijne weduwe.

En Uilenspiegel trok beschaamd en beteuterd henen, want hij betreurde Lamme en zijne keuken. De slachtmaand kwam te Damme en elders, maar 't was een late winter.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek