Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juni 2025


Als Uilenspiegel hem vlak achter zich voelde, keerde hij zich plotseling om en gaf hem, met zijnen bezem, een forschen slag onder den neus. Riesencraft viel neder met uitgestrekte armen en beenen, lijk een kikvorsch op zijn uiterste. Uilenspiegel wierp zich op hem, streek zonder genade den bezem rechts en averechts over zijn aangezicht en sprak: Roep om genade, of ik doe u den bezem slikken!

Hi han! kefte het jongetje. Plotseling floot Uilenspiegel opnieuw, welluidend als een kweelende leeuwerik. En de verrukte mannen, vrouwen en arbeiders vroegen hem waar hij dat goddelijk vogelgezang had geleerd. In het hemelrijk, van waar ik kom, antwoordde Uilenspiegel.

Door de bladeren turend, zag Uilenspiegel eensklaps de gele en roode kleederen van de soldeniers des hertogen, wier wapenen flikkerden in de zonne en die te voet door het bosch kwamen. Wij zijn verraden, sprak Uilenspiegel. Als de soldaten uit het gezicht waren, liep hij ijlings naar Ohain.

De kar reed op den dijk, tusschen eenen vijver en eene vaart, en droomerig drukte Uilenspiegel de assche van Klaas tegen zijne borst. Hij vroeg zich af of het visioen leugen of waarheid was, of die geesten met hem den spot gedreven hadden, of wel hem op raadselachtige wijze gezegd hadden wat hij doen moest om 't land zijner vaderen gelukkig te maken.

Waar is uwe arme moeder? Zit zij ook in het Steen? Laas! als zij hem maar niet levend verbranden! Uilenspiegel liep nog harder. Hij kwam Nele tegen, die hem zegde: Thijl, ga niet naar huis: die van de stad hebben er een bewaker gesteld van wege den keizer. Uilenspiegel bleef staan. Nele, sprak hij, is 't waar dat zij Klaas, mijn vader in 't gevang hebben gestoken?

De werklieden spraken: Baas, waarom wekt gij ons te midden van den nacht? Ik heb de gewoonte, antwoordde de baas, mijne gasten de eerste zeven dagen maar een halven nacht te laten slapen. Den volgende nacht, wekte hij weer zijne gasten te middernacht. Uilenspiegel, die op den zolder sliep, bond zijn bed op zijnen rug en kwam aldus de smidse binnen. De baas sprak tot hem: Zijt gij zot?

Maar de vogel, wien die muziek op den duur verveelde, gaf eensklaps eenen slag met zijn bek in den rug van den hond, die jankend en jammerend wegvluchtte. Klaas lachte, Nele insgelijks en Soetkin keek gedurig naar de straat of Uilenspiegel niet afkwam. Eensklaps sprak zij: Daar is de provoost met vier sergeanten. 't Is toch zeker niet voor ons. Twee van de mannen loopen de hut om.

Niemand spreekt tot hem en elkeen schuwt hem, zoodat hij genoodzaakt is bij de arme lieden uit den Rooden Valk te gaan, om zijn kapperken bruinbier in eenzaamheid te drinken. 't Is een groote straffe. De assche klopt! sprak nogmaals Uilenspiegel.

Te Gent ging Uilenspiegel dikwijls bij Jacob Scoelap, bij Livinus Smet en bij Jan de Wulfslaeger, die hem kond gaven van den voor- of tegenspoed van den edelen Zwijger. En als Uilenspiegel naar Destelbergen terugkwam, vroeg Lamme hem telkens: Welk nieuws brengt gij mede? Goed of slecht?

Maar schalksch zei ze: Wees toch stil, zie eens hoe Hans u beziet; hij zou u vermoorden! En een meideken, dat jaloersch was, zei: Zoek elders, Uilenspiegel, ziet gij niet dat zij bang is voor heuren minnaar? Lamme wreef in zijne handen en riep: Ge zult ze toch allen niet hebben! En hij was in zijn schik. Uilenspiegel droeg geduldig zijn lot en keerde met de bruiloft terug naar de hoeve.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek