Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juli 2025
Ja, antwoordde Uilenspiegel, en voor het vergaderde volk zal ik u toeroepen: Soldatenwoord is geen gulden woord meer! De galge werd opgericht op de Groote Markt. De mare liep weldra door de stad, dat men Uilenspiegel ging hangen, den dapperen Geus. En het gemeen was tot weenens toe bewogen.
Op tronen in 't midden van den hemel, zaten zeven mannen en vrouwen, met een flikkerende ster op het voorhoofd; maar zij waren zoo onduidelijk, dat Nele en Uilenspiegel alleen hunne sterren onderscheiden konden.
Laas! zeide Uilenspiegel, de Zwijger, zijn broeder Lodewijk, de andere hoofdlieden en de Franschen hadden besloten vooruit te rukken in Frankrijk, om zich met den prins van Condé aan te sluiten. Op die wijze waren zij er wellicht in geslaagd het arm Belgisch vaderland en het vrije geweten te redden.
Als Katelijne bij een of anderen braven gebuur was, die op heur wilde letten, ging Nele verre, verre alleen, zelfs tot Antwerpen, langsheen de Schelde of elders, turend naar de wiegelende schuitjes en naar de stoffige wegen, of ze soms heuren vriend Uilenspiegel niet ontwaarde.
En als een mensch goed eten en drinken heeft, vraagt hij naar het stof van de wegen of naar 't water van de grachten die vol echelen steken? Neen, spraken zij. Laat ons dus hier blijven, vervolgde Uilenspiegel, zoolang mijne guldens en daalders ons dienen tot trechters om de goddelijke dranken van den baas in onze kelen te gieten. En hij zei tot den baas van nog wijn en nog worsten te brengen.
Klaas had een grooten zalm gevangen, die op een Zondag gegeten werd door hem en ook door Soetkin, Katelijne en den kleinen Uilenspiegel; doch Katelijne at niet meer dan een vogelken. Maar, zei Klaas tot haar, is Vlaanderens lucht tegenwoordig zoo voedzaam, dat gij maar moet ademhalen om gespijsd te wezen als met een teil vleesch? Wanneer zal men kunnen leven zonder eten?
Nele antwoordde: Zwijg, 't is de man dien Katelijne mij geven wil. Soetkin en Nele hoorden Katelijne plotseling schreeuwen, en heure beenen knikten van schrik. Hij slaat heur om mij, sprak Nele. Wie is er in huis? riep Uilenspiegel, uit zijn bed springend. Vervolgens liep hij door de kamer tot dat hij een zwaar stookijzer gevonden had, dat in eenen hoek lag.
Uilenspiegel antwoordde: Openlijk niet, maar toch verleent hij te Emden schuilplaats aan zijne vaartuigen. En hij voegde er bij: Wij moeten naar Maastricht. Dat zult gij niet kunnen, sprak de gastheer; het leger des hertogen is vóór de stad en in 't ronde.
Kent gij onder die serjanten een of twee, die men zou mogen loslaten, om ons te dienen? Ja, zeiden ze, twee, Nicolaas en Judocus, die nimmer de arme hervormden hebben vervolgd. Wij zijn getrouw! riepen Nicolaas en Judocus. Toen sprak Uilenspiegel: Hier hebt gij twintig karolusgulden, tweemaal meer dan gij hadt ontvangen als eerloozen prijs uwer aanklacht.
Mijnheer de hoofdman, antwoordde Uilenspiegel, ik heb geblazen om mij te verlichten, want in mijn toren was ik zoodanig opgeblazen van wind, dat ik vreesde te zullen wegvliegen. Laat mij maar ophangen, nu of een andere maal, zoo gij ezelsvel noodig hebt voor uwe trommelen. De hoofdman ging henen en zei geen woord.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek