Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juli 2025


Waar is de balsem? Ha, in de weitasch, onder de worsten. ... Uilenspiegel, hoort gij mij niet? Laas, ik heb geen warm water om uwe wonden te wasschen, en er is geen middel om er te krijgen. Maar ik haal water uit de Samber. Spreek toch, mijn vriend. Gij zijt toch zóó erg niet gekwetst? Hier, een weinig koud water, niet waar? Ha, hij wordt wakker. Ik ben het, uw vriend; ze zijn allemaal dood.

Dan weende Uilenspiegel, en de zoete moeder liet hare geveinsde hardheid af, kwam tot hem, streelde hem en vroeg: "Hebt gij genoeg met een denier?" Nu, gij moet weten, dat een denier zes duiten gold. Zoo beminde zij hem te veel en, als Klaas er niet was, was Uilenspiegel baas in huis. Op een morgen zag Soetkin haren man met gebogen hoofd in de keuken staan, in gedachten verdiept.

Als de koord van goud is, antwoordde Uilenspiegel, zal zij breken van schrik als ze mij ziet komen. Daar, sprak de landgraaf, hem vijftien gulden in de hand stoppend, zie hier een stukje van de koorde! Hertelijk dank, genadige heer, antwoordde Uilenspiegel, elke afspanning van den weg krijgt er een vezel van, een gouden vezel, die al die dieven van weerden tot rijkaards maakt.

Laas! niets heb ik nog: noch liefde der vrouw, noch goeden wijn, noch dobbel bruinbier, noch lekkere spijzen. Waar is hier onze vreugde? Ik ga het u zeggen, Lamme, antwoordde Uilenspiegel. Oog om oog, tand om tand: te Parijs hebben ze, in den Bartholomeusnacht, tienduizend vrije herten gedood in de stad alleen; de koning zelf schoot naar zijn volk!

Zij zijn gedrieën en gaan als soldaten, en een hunner is een kop grooter dan de anderen. Uilenspiegel zette zich neer op den weg, de beenen vooruit, paternosters te mompelen, lijk de bedelaars doen. En zijn hoedeken lag tusschen zijne knieën. Als de drie predikanten voorbijkwamen, stak hij hun zijn hoedeken toe. Maar zij legden er niemendal in.

Maar is hier niemand, in huis, dien gij liefhebt en voor wien ik iets doen kan? Neen, antwoordde ik, zij die hier zijn, hebben niemand van noode. Zijn Soetkin en Uilenspiegel dan rijk? vroeg hij. Zij leven zonder iemands hulpe, antwoordde ik. Niettegenstaande de verbeurte? Daarop antwoordde ik dat gij liever de pijnbank onderstaan hadt, dan uwe have te laten ontnemen. Dat wist ik, sprak hij.

En Uilenspiegel verwijderde zich van den wagen, dorstige blikken werpend naar de frissche deernen, die de zonne met licht overstroomde. Men kwam te Berchem; Philip de Lannoy, heere van Beauvoir, aanvoerder der Vlamingen, beval daar halt te houden. Daar stond een eik van middelbare grootte, met een enkelen tak afgebroken in 't midden en waaraan, eene maand geleden, een wederdooper had gehangen.

Soldatenwoord is gulden woord! 's Anderen daags, kwam een bode vanwege messire Lumey, met bevel de negentien gevangen monniken te doen overbrengen van Gorkum naar den Briel, alwaar de admiraal zich bevond. Zij zullen gehangen worden, zei kapitein Marinus tot Uilenspiegel. Toch niet zoolang ik zal leven, antwoordde hij. Mijn vriend, zeide Lamme, spreek zóó niet tot messire Lumey.

Uilenspiegel, die niets te doen had, trok den dief, die vóór ging, bij zijn haar, en den anderen bij zijnen baard, zoodat de grommer den janker toeschreeuwde: Als gij niet ophoudt, aan mijn haar te trekken, geef ik u eene smete op den kop, dat hij in uwe borstkas valt en gij door uwe ribben kunt zien, als een dief door de traliën van het Steen.

En Uilenspiegel had zijne armen om heuren hals geslagen, zonder spreken of weenen. Hij was verschrikt van het koortsvuur dat in zijn moeders lichaam brandde. De buren, die terugkwamen, zeiden dat Klaas gedaan had met lijden. Hij is in den hemel, sprak de weduw.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek