Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 mei 2025
Het was warm. Ja, het was vreeselijk warm. Trien had een kleur als van geroosterd brood. Een grasspriet tikkelde aan tegen haar neus, een vlieg mafte rustig op haar koon. Ze sliep als een dikke blom in het gras. Het was warm. De zon gloeide neer op den landweg. Dikke logge vliegen bromden tusschen de halmen.
Juist toen we beginnen zouden, bemerkte ik, dat Trineke er niet was en ik vroeg: waar is Trineke? Want anders was ze-n-'r altijd bij, net als de andere knechts en meiden, maar nu was zij er niet. En dat zag ik, en ik vroeg er naar aan Lies, en ook aan Koremans zelf. Lies was de bruid, weet-je, die met me dansen zou, en wel 't allereerst, omdat ik 'n weddingschap van haar vrijer had gewonnen ... ook al over sterkte. "Trien is ziek," zei Koremans, "en ga nu je gang maar met Lies." "Is Trineke ziek," vroeg ik, "en waar is ze dan?" Want d
Over het pak manufacturen kroop een duizendpoot; bij Trien's neus zat wijsgeerig onbeweeglijk een groote spin. Het was warm. Gerekt-klagerig klonk het kikkergekwek uit de sloot. De vette vliegen bromden. De bij snorde. Het gras lag onbewogen. Plots duwde moeder een dikken pink in het linkeroor, rukte 'n paar maal nijdig en keek suf-slaperig op. "Trien!"... Ze bewoog niet.
Zoo'n kikker had niet te sjouwen met 'n pak onder z'n armen bij zulk beestenweer. Die deê geen negotie. "Vooruit Trien!" "Nou laat me nog effen zitten!" "Vooruit zeg-ik-ie!" Weèr sloften ze achter elkander in de opgetrapte stofwolken. Moeder hield nou 't pak met d'r twee armen voor d'r buik. Trien sleepte 't op d'r linkerheup. Dat droeg 't best. "Hadden we maar wat zure balletjes gekocht!"
Een dee z'n bek open en loeide pijnlijk. "'k Mot effen rusten." Hurkend naast elkander, de pakken neergesmeten op het gras, hijgend, zweetend, zaten ze. "'k Zie zoo de sterren voor me oogen," zei de ouwe. Trien zat stil, met twee dingen in d'r gloeiende, moeë hoofd waarover ze soesde... water om te drinken of zure balletjes en de komiekigheid van d'r droom.
Ze liepen achter elkander, om in de smalle strook van schaduw te blijven. Trien droeg haar pak tegen de linker, moeder haar koopwaren tegen de rechterheup. Midden op den weg lag het stoffige, wegrottende kreng van een raaf. Zwermen zwarte gore vliegen vlogen op, toen de vrouwen voorbijkwamen. In de lichtplas der sloot schoten lichtende, gloeiende stippen.
Als karakteristieke uithangborden, voorkomende in het Land van Waas, worden ons door A. Vee in Volkskunde XVI, bl. 116, medegedeeld: de Boerentroost, de Vuile Gevel, Rust wat, in Trien goed bier, de Kilopint, Bij Baasken Zat enz.
"Da-weet ik... Gaat niemand an..." "Luister nou eve..." "Ajuus... 'k Hè d'r genog van..." Naast elkander lagen ze in 't gras. Trien snurkte als een verkouden Puckhond. Moeder's ronde opgebolde rug veerde zachtjes op en neer. De zon blakerde de lichamen, blakerde het gras, blakerde de boomen, blakerde den heeten, grijzen, mullen landweg. Trien lag met het hoofd op het pak manufacturen.
"Kan je je voeten niet wat hooger oplichten. Ik stik van jouw stof." "God, mensch, loop jij dan vooruit." Hijgend, zweetend, stond Trien even stil en ging achter moeder loopen. De voeten schepten het stof van den weg. Kousen en schoenen waren vuil-wit beslagen. Elk oogenblik werd het benauwder, broeiender. Aan de overzij der sloot stonden de koeien dichter bijeen.
Moeder stond klaar met het pak voor d'r buik, Trien sloeg de plooien uit d'r rokken, nam haar pak op en sjokte naast de andere. Op den stoffigen, gloeiend-heeten zandweg liepen ze naast elkaar, met de armen om de pakken gewrongen. Moeder zweette en hijgde als een afgebeuld karrepaard, Trien stapte dof en gelaten, met een vuurrood verhit gezicht en met lippen die gloeiden van dorst.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek