United States or India ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het wijveken schokte eerst omhooge en seffens daarna joepte ook het manneken los. De beiaard tikkelde met zijn luttel gespeel van bellen, en de stijve dans begon. Hoe schoone! Hoe ... schoone!... zuchtte Goedele. Ze zat in de halve donkerte, achter Albien, en ze beloerde hem. Haar gemoed kwam vol en ze zou weer stille aan het weenen vallen, aldoor kijkend naar haar vader.

Het was warm. Ja, het was vreeselijk warm. Trien had een kleur als van geroosterd brood. Een grasspriet tikkelde aan tegen haar neus, een vlieg mafte rustig op haar koon. Ze sliep als een dikke blom in het gras. Het was warm. De zon gloeide neer op den landweg. Dikke logge vliegen bromden tusschen de halmen.

Ze liet haar hoofd nadien neerzijgen op zijnen schouder, en haar warme asem fleerde matelijk langs zijn blooten hals. De zonne, van uit de vierkante vensterruitjes, stortte in lichtende tichels op den vloer en zijpelde om hunne borsten, lager wegklaterend over hunne knieën. Op de geheven tjoppekens van Goedele's schoenen, tikkelde een leutige straal en spetste er veelvoudig uiteen. Ze zwegen.

Zij ontstak een lont, stak de pit aan van een der tuiten van de bronzen lamp, die stond in een hoek, bij een rustbank. In het vijvertje, in het midden van het atrium, tikkelde een dun waterstraaltje: als zij zwegen, droppelde het hoorbaar. Doe dien waterstraal zwijgen! riep hij, zenuwachtig, uit. Dat geluid maakt me gek!! Hoe is Domitianus van daag? vroeg zij; de fontein zweeg stil.

Niets van het droeve verleden was op zijn blij gezichte nog te bespeuren, dan enkel een kleine groeve midden zijn voorhoofd. Hij was weer kloek geworden en zijn blikken weer zoo diep-verstandig, zoo vlug-schitterend. Hij bukte zich over het tafelberd al sprekend, en tikkelde met zijne vingeren op Goedele's hand. Hij merkte wel de moede treurnisse, die zij mee had gebracht.

Klaarder en klaarder, al verzinnend, tikkelde in zijn geest òp, de verlokkende gedachte, die som bij Lowis te stelen ... Een misdaad was d

De regen tikkelde harder, aansuizend, gestriemd door den wind, grauw van stuiving, en een slag, holler van roep, massaler van kraking, diep-naloeiend en weder in donkre rammeiïng losgrommend, deed het gebouw in ontzetting mee-beven.