Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 mei 2025
Hunne lippen krulden rijzekens omme en ze beloerden verrukt 't gefonkel van den ontzaglijken hemel, die over hen, in zilverig gedrup, zijne wijdsche blijheid uitstortte. Overal zijpelde het zachte licht en 't wielde menig de tinteling ommentweere langs de bolle diepte, allerzijds raderkens draaiend van kostbare juweelen.
Ze hield veel van dat wonder dingen, beweerde ze. 't Zou echter kapot geraken, als hij 't zoo dikwijls bezigde, en zag hij bovendien nog 't manneken en 't wijveken? 't Wordt avond.... Zij en merkte geen verven meer. Van uit de hooge vensters, langs de franjen der gordijnen, zijpelde het vage licht, in de kamer te lore zich verdeelend tot het wegdeemsterde in de hoeken.
Dit gedeelte, dat het oudste was, werd ook Tullianum geheeten, omdat het vroeger gediend had als vergaarbak voor het water, dat daar uit de rotsen zijpelde. Dáár stierf Jugurtha den hongerdood. Ook in andere plaatsen schijnen de kerkers op deze wijze ingericht geweest te zijn; althans in dien van Herculaneum heeft men de sporen van twee ondergrondsche verdiepingen ontdekt.
Ze liet haar hoofd nadien neerzijgen op zijnen schouder, en haar warme asem fleerde matelijk langs zijn blooten hals. De zonne, van uit de vierkante vensterruitjes, stortte in lichtende tichels op den vloer en zijpelde om hunne borsten, lager wegklaterend over hunne knieën. Op de geheven tjoppekens van Goedele's schoenen, tikkelde een leutige straal en spetste er veelvoudig uiteen. Ze zwegen.
Het was zeer fraai herfstweder. Ieder oogenblik drong, of beter nog, zijpelde een lichtstraal, als ontsnapt aan den kerker, door de scheuren in het dikke wolkendak, om dan een poos daarna weer te verdwijnen.
Langs zijne slapen zijpelde een overdadig zweet, en zijne haren plekten toe in natte strengen, van weerskanten. En hij hakkelde schor: Al ... al ... 't mij-ij ... ne ... á-á-ál.... Tot hij tegen den schoorsteen aanstruikelde, zich koortsig aan 't marmeren schouwblad vastklampte, en langzaam neerviel, een thoopezinkende klodde gelijk.
Hij mummelde, blozend van geluk: Dat is nu mijn eigendom. Goedele keerde zich omme en keek hem na, hoe hij schuddebolde en meeging met den kleinen zang, hoe zijne handen ommentweere bijsden, rythmisch en half-beloken, en hoe zijn voorhoofd blonk en zijpelde van overvloedige wellust.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek