Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juli 2025


Maar, man, zie je dan niet, dat ik hier expres blijf staan en niet ga zitten, om je te laten zien dat mijn pijn heelemaal over is ... Hoû-je van me, Thilde? laten we dan niet dansen, want je voet zoû er stellig erger door worden ... Gut, ik voel niets meer ... wezenlijk niet ... je moet bepaald proponeeren om te dansen ... zal je 't nu doen? Neen, knikte Jozef. Toen moest Mathilde iets verzinnen.

Terwijl de eerste zich niet had durven vleien om voor het bedreigde kind iets méér dan voorloopig uitstel te zullen bewerken, en de tweede, zelfs aan den goeden uitslag van die bemoeiing had gewanhoopt, zoo moest de overwinning op welke wijze dan ook behaald haar beiden wel ten zeerste verbazen en verblijden; maar zij gevoelden tevens dat het den overwonnene tot den hevigsten toorn zou voeren, indien zij hare vreugde openbaar maakten; en, terwijl vrouw Geertje, met den blik op Thilde gevestigd, slechts een "Beter ten halve gekeerd dan ten heele gedwaald!" liet hooren, viel Schorel, na de woorden zijner dochter: "Ach! vader, ik dacht wel dat Hak de rechte niet was!" met een woordenvloed in, waarbij hij der weduwvrouw de voor Mathilde zoo streelende verzekering gaf, dat het een kruis was kinderen te hebben, en bepaaldelijk dochters; dat ze tot niets nut waren, en dat men ze voor anderen groot bracht, terwijl die anderen dan nog wel meenden dat de grootbrenger van zijn armoede, alsof er geen opkomen aan was, een deel zou medegeven! onder welk verslag de weduwvrouw had opgemerkt dat meester Schorel drie malen Gods zegen en vijf malen de straffe der verdoemenis over zijn grijze kruin had afgesmeekt!

De engel der liefde stond naast den goeden jongen, in de gedaante van zijn Mathilde, en met vuur riep hij, terwijl hij de beminde in haar blauwe oogen zag: "Geen nood Thilde! geen nood! De goede God, die u in dezen stond, ten aanschouwe mijner lieve moeder, aan mijn hart legt, zal ons niet verlaten."

Hij had een lagen licht-geelen strooyen hoed op en, toen hij zich weêr had omgekeerd en den tuin inkwam, een erg lage boord, een koerant en een paar gele handschoenen in zijn linker hand. Maar hij ging achter de boomen en zij zag hem niet meer. Toen Jozef de kamer binnenkwam, hadden zij beiden in éen snelheid van opkomen en vergaan, dezelfde gedachtewaarwording. Daar ben ik! Hoe maak je 't Thilde?

't Kookte den komenij-man van binnen. De teleurstelling was bitter en groot, en 't was met een ontzettend: "Wat wou je? ...?" dat hij bij 't binnentreden van zijn winkel, vrouw Geertje begroette, die, juist aangekomen, met de beminde van haren Frans sprak, met Thilde, die niet vermoedde dat het nu reeds beslist was dat het heden niet de eerste bruidsdag zou zijn.

De juiste aanmerking der moeder bracht Frans weder aan 't twijfelen; eerst over 't geld, of Thilde wel inderdaad de geefster zou geweest zijn, en later toen hij toch niets anders voor waarheid kon houden, terwijl het beeld van den stuurschen zoogbroeder geheel en al door dat der bevallige Thilde werd verdrongen, toen twijfelde hij aan hetgeen hij in hare oogen zoo vaak had gelezen aan Thildes liefde; want, moeder had gelijk; zoo zij hem waarlijk liefhad, zou zij de waarheid aan 't licht brengen; en, meer dan veertien dagen waren voorbijgegaan, en Thilde had volstrekt niets aan 't licht gebracht.

"Ja! moeder! ja!" hernam de jongen: "och! ik heb het u steeds verzwegen, omdat ik geen moed had de geheimen van mijn hart in woorden te brengen; maar nu, nu moet je het weten; ja, omdat ik ter wille van haar, ter wille der lieve Thilde, ook vurig wensch in deze plaats te blijven.

Alleen het denkbeeld, de woning weder te zullen betreden, waarbinnen de dierbare Thilde zich bevond, had Frans reeds 't bloed naar 't voorhoofd gedreven, en hoe hij er dus uitzag toen hij werkelijk den hem zoogoed bekenden winkel binnentrad, zal geen vermelding behoeven.

Jozef drentelde achter in de kamer, waar de piano stond, heen en weêr op zijn hielen, langzaam het hoofd naar voren buigend, zijn tong tusschen de lippen van pleizier. Hij was in zijn zwarten rok en witte das, uitstekend in orde. Hij had aan zijn snor gelikt en zeî: Nee, Thilde, als je zoo'n pijn hebt, dan dansen we maar niet.

Zoo gromde hij voort, en naarmate hij zag, dat ze onder zijn berisping bukte, werd hij heviger en trommelden zijn vingers op zijn knieën. Wat is t'er ân? zeî hij verder. Ik ben geen minnaar, ik ben je man. Ben ik je man niet? Na een paar minuten zwijgens en nagedachte, kwam weêr het onbegrijpelijke van de weigering bij hem boven. Zacht zeî hij: Zeg nou 'es, Thilde, wáarom wil-je niet?

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek