United States or Pitcairn Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen men mij vertelde, dat hij in de gevangenis zat, heb ik niet gevraagd voor hoelang? misschien is hij dus weer op vrije voeten en zit hij weder in de rue Lourcine. In de rue Mouffetard moeten wij Barberin zoeken, dus in dezelfde wijk waarin Garofoli woont, in de onmiddellijke nabijheid van zijne woning. Wat zal er gebeuren als hij ons eens toevallig tegenkwam?

Morgen ga ik er heen op slag van twaalven, al verzetten honderd gebronsde appelvrouwen zich ertegen.” Melancholie van den student Anselmus. De smaragden spiegel. Hoe archivaris Lindhorst als roofgier heenvloog en de student Anselmus niemand tegenkwam.

In weerwil van het herhaalde vermanen en knorren van zijn makker, kon Wamba, die de ruiters hoorde naderen, niet nalaten bij ieder geschikt voorwendsel onderweg stil te staan; nu eens plukte hij van een hazelnotenstruik eenige der halfrijpe vruchten, dan keerde hij zich om, ten einde het een of ander boerenmeisje, dat hen tegenkwam, na te zien. De ruiters haalden hen derhalve spoedig in.

De jongeheer liep weg; sprak met een anderen jongeheer, dia hem in de gang tegenkwam; spoedig kwamen er nog twee andere jongeheeren bij, één met een servet over den arm; ze begonnen met hun vieren te lachen, totdat Gerrit dat gegoechel begos te vervêlen, en hij, op de jongeheeren toetredende, vrij heftig zei: "Nou, hoe zal 't? Zal't of zal't niet?"

't Was een gure, vochtig-koude avond. Hij liep met zijn handen in zijn zijzakken soezend door. De avond-straatgeluiden, 't gerinkel van de trambel, 't eenzaam-zeurig zingen van een slenterenden straatjongen, voelde hij in zich wegdroomen zonder herkenning. Hij keek de menschen niet aan die hij tegenkwam.

Als hem niemand tegenkwam, liep hij eens of tweemaal om het huis te miauwen en legde zijn prooi dan onder de stoep, waar onze neuzen er al gauw de aandacht op moesten vestigen, want Blink raakte ze nooit meer aan. Eens vond de jongen een vreemden vogel onder het trapje, een mooi, bruin diertje, zoo groot als een duif, met een langen, rechten snavel en oogen boven op zijn kop.

Toen ze voorbij was bleef hij staan en keek om, maar zij liep door, heel kalm stappend, een lieve, deftige dame in een stadsstraat, in een elegant wandelcostuum, met een dun parapluietje en een visiteboekje. Ze groette met zoo'n zelfde minzame hoofdnijging een ander die haar tegenkwam. Er was geen reden, geen aanleiding om haar na te loopen, haar aan te spreken.

Eerst bepaalde hij zich tot het bevel dat ik vlak achter hem moest blijven; maar al spoedig scheen hij mijn voornemen te gissen en nam hij mij bij de hand. Ik kon nu niet wel anders dan met hem meegaan en deed dit dan ook. Wij hadden het dorp bereikt en ieder, die ons tegenkwam, keerde zich om en staarde ons na, want ik zag er uit als een nijdige hond dien men aan een touw moet houden.

Zijn vader was een wijs en ernstig man, die Johannes dikwijls medenam op lange tochten door wouden en duinen; dan spraken ze weinig en Johannes liep tien schreden achter zijn vader, de bloemen groetend, die hij tegenkwam en de oude boomen, die zoo altijd op dezelfde plaats moesten blijven, vriendelijk met zijn handje langs de ruwe schors strijkend. En ruischend dankten hem dan de goedige reuzen.

De student Anselmus, er ter rechter tijd aan herinnerd, waar hij zich bevond, snelde haastig vandaar, terwijl hij dacht: „Zou het niet een echte rampspoed zijn, als ik nu conrector Paulmann of griffier Heerbrand eens tegenkwam? ” Doch hij ontmoette geen van die beiden. De vrouw van den hofraad Anselmus. Cicero de officiis. Meerkatten en ander gespuis. De oude Lize. Het aequinoctium.