Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juni 2025


Kan ik wel ooit een nieuwen rok aantrekken zonder er den eersten keer direkt een vetvlek aan te maken, of mij aan een slecht ingeslagen spijker er verduiveld een gat in te trekken? Kan ik wel ooit een hofraad of een dame groeten zonder mijn hoed ver van mij af te slingeren of wel uit te slieren op den gladden grond en onhandig te blijven liggen spartelen?

En nu, kindlief, goeden nacht, papa wacht al met de soep.” Veronica snelde heen en in haar was het vaste besluit den avond van het aequinoctium niet te laten voorbijgaan, want, dacht zij, Lize heeft gelijk, Anselmus is verstrikt in vreemdsoortige banden, maar daaruit verlos ik hem en noem hem de mijne voor altijd en eeuwig; de mijne is en blijft hij, hofraad Anselmus.

Uw macht zal ik trotseeren, ik bemin Serpentina tot in eeuwigheid nooit zal ik hofraad worden nooit Veronica meer zien, die mij door u tot het kwade verleidt! Kan de Groene Slang niet de mijne worden, dan wil ik sterven van smart en verlangen! Pak je weg, pak je weg, verachtelijk duivelskind!”

Opnieuw liet Veronica zich door die droomen overheeren, maar tegelijk was het of voortdurend een vijandig-gezinde gestalte trad door de bekoorlijke gezichten, die uit haar toekomstig leven als vrouw van den hofraad opkwamen, en die gestalte lachte schamper en sprak: „Dat alles is grove dwaasheid en leugen, want nooit wordt Anselmus hofraad en je man; hij houdt toch niet van je, al heb je blauwe oogen, een slanke leest en fijne handen.”

Waarlijk, het ging mij al niet beter, als zeker iemand, die geloofde, dat hij van glas was, of als hem, die het vertrek niet durfde te verlaten, uit vrees door de hoenders te zullen worden opgegeten, omdat hij zich verbeeldde een gerstekorrel te zijn. Doch zoodra ik hofraad ben, huw ik eenvoudig Mejuffrouw Paulmann en ik word gelukkig.

Maar uit het kristal komt gij nu eenmaal niet, als ik u niet help; ik kan niet tot u omhoogreiken, maar mijn meter, de rat, die vlak over u, gelijkvloers woont, zal het plankje doorknagen, waarop gij staat, dan buitelt gij naar beneden en ik vang u op in mijn schort, zoodat ge uw neus niet stukvalt, doch mooi uw gave gezicht behoudt en ik breng u fluks naar het juffertje Veronica, dat gij zult huwen, zoodra gij hofraad zijt.”

De oude trad nader tot haar en zeide met ratelstem: „Ik weet wel, wat ge van mij wilt, kindlief; duizend tegen een dat gij zoudt willen weten, of gij met Anselmus zult trouwen, wanneer hij hofraad zal zijn.”

Met Anselmus is nu eenmaal niets ter wereld aan te vangen,” zeide conrector Paulmann; „al mijn goede raadgevingen en vermaningen blijven zonder vrucht, hij wil zich nergens op toeleggen, ofschoon hij de beste schoolkennis bezit, die toch maar de basis van alles is.” Maar griffier Heerbrand antwoordde sluw en geheimzinnig glimlachend: „Laat u Anselmus maar volle vrijheid en tijd, beste Conrector! het is een curieus personage, maar er zit veel in hem en wanneer ik zeg véél, dan bedoel ik: een secretaris in buitengewonen dienst of wellicht wel een hofraad.” „Hofbegon de conrector met de grootste verbazing, maar het woord wilde hem niet over de lippen. „Ja, ja,” ging griffier Heerbrand door, „ik weet, wat ik weet!

Hoe khaliefachtig doet het aan, wanneer dezelfde hertog, als de geneesheeren hem hebben voorgeschreven, zich het hoofd kaal te laten scheren, gelast, dat alle edelen zullen doen als hij, en Peter van Hagenbach opdraagt, om waar hij een edelman ongeschoren vond, hem van zijn haardos te ontdoen . Of wanneer de jonge koning van Frankrijk Karel VI, met een vriend op één paard, vermomd den intocht van zijn eigen bruid, Isabella van Beieren, gaat zien, en in 't gedrang klappen oploopt van de dienders . Een dichter uit de XVe eeuw laakt het, dat de vorsten hun nar of speelman tot hofraad en minister verheffen, gelijk Coquinet le fou de Bourgogne .

Dus! wanneer het je ernst is, door mijn kunst den archivaris Lindhorst en de groene slang te overwinnen, wanneer het je ernst is, Anselmus als hofraad je man te noemen, verlaat dan bij de eerstkomende dag-en-nachtevening in stilte des avonds om elf uur je vaders huis om naar mij toe te komen; ik zal dan met je naar den kruisweg gaan, die niet ver van hier het veld doorsnijdt, wij bereiden het noodige en je laat je door al het wonderlijke, dat je wellicht zien zult, maar niet verontrusten.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek