Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juni 2025


Weinige weken daarna zat de vrouw van hofraad Heerbrand waarlijk, zooals zij zich vroeger reeds in de verbeelding gezien had, in den erker van een prachtig huis op de Nieuwmarkt en keek glimlachend neder op de saletjonkers, die in ’t voorbijgaan met lorgnetbeweeg naar boven zagen en zeiden: „Wat een goddelijke vrouw is toch die van hofraad Heerbrand!”

Doch gij, geachte conrector,” ging de nieuwe hofraad voort, „eerst gij kunt de kroon op mijn geluk zetten. Reeds lang bemin ik in stilte mejuffer Veronica en ik mag mij beroemen op menigen vriendelijken blik, dien zij mij toewierp en die mij duidelijk toonde, dat zij mij zeker niet ongenegen is.

Toen ging hofraad Heerbrand naar haar toe, bracht in goed gekozen bewoordingen haar geboortedag in herinnering en overhandigde haar den geurigen ruiker alsook een klein pakketje, waaruit haar bij het openen een paar schitterende oorhangers tegenstraalden.

Conrector Paulmann’s misnoegen over de in zijn gezin uitgebroken verdwazing. Hoe griffier Heerbrand hofraad werd en bij het vinnigste vriesweder met lage schoenen en zijden kousen rondliep. Veronica’s bekentenissen. Een verloving bij de dampende soepterrine.

Dus! ik ken het middel, dat Anselmus van de dwaze liefde voor de groene slang geneest en hem u als den beminnelijksten hofraad in de armen voert; maar gij moet mij helpen.” „Zeg het maar ronduit, Lize, ik ben tot alles bereid, want ik houd zooveel van Anselmus,” lispte Veronica nauw hoorbaar.

Waar zy belant is, weet de Drommel; doch het scheen my hoognodig, om, vroeg in den morgen, weg te ryden; ik ging naar Utrecht, en van daar op Arnhem; thans ben ik op Pruisischen bodem, en laat my ligt Hofraad maken; 't kan te pas komen. Hoort gy niets? Alles zou ik nog vergeten kunnen, maar ik bemin haar tot myn straf. Dit maakt my dol op my zelf, en met dit al, het is niet anders.

Om kort te gaan, geachte conrector! ik, hofraad Heerbrand, vraag u om de hand van uwe beminnelijke dochter, mejuffer Veronica, die ik, mits gij u niet daartegen verzet, spoedig in eigen huis hoop binnen te leiden.” Vol verbazing sloeg conrector Paulmann de handen te zamen en riep: „Zoo, zoo, zoo mijnheer de griff hofraad, wil ik zeggen, wie had dat kunnen denken!

De student Anselmus, er ter rechter tijd aan herinnerd, waar hij zich bevond, snelde haastig vandaar, terwijl hij dacht: „Zou het niet een echte rampspoed zijn, als ik nu conrector Paulmann of griffier Heerbrand eens tegenkwam? ” Doch hij ontmoette geen van die beiden. De vrouw van den hofraad Anselmus. Cicero de officiis. Meerkatten en ander gespuis. De oude Lize. Het aequinoctium.

Hij heeft u niet lief, want hij bemint de goudgroene slang, nooit zal hij hofraad worden, omdat hij zich onder de salamanders begeven wil en de groene slang huwen, laat af van hem, laat af.”

Dat was de hofraad al,” murmelde Veronica, „en hij kuste mij de hand, zonder daarbij uit te glijden of op mijn voet te trappen, als anders! hij heeft mij een echt teederen blik geschonken hij houdt dus heusch van mij.”

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek