Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 juni 2025


Het is aan hen, om de aarde te overheeren: Hun, Koning Adams stam, en van geen sterflijk zaad! Wat is zijn wierook my, die naar mijn glorie staat?" Hem andwoordt Fuäl; hy, die kwijnende en verslagen, Gods vonnis wettigde, en zijn borst weêrhield van klagen, Maar de oogen neêrsloeg met een ziel vol naberouw; Gevallen, maar in 't hart aan God en plicht getrouw.

Opnieuw liet Veronica zich door die droomen overheeren, maar tegelijk was het of voortdurend een vijandig-gezinde gestalte trad door de bekoorlijke gezichten, die uit haar toekomstig leven als vrouw van den hofraad opkwamen, en die gestalte lachte schamper en sprak: „Dat alles is grove dwaasheid en leugen, want nooit wordt Anselmus hofraad en je man; hij houdt toch niet van je, al heb je blauwe oogen, een slanke leest en fijne handen.”

Hy viel, terwijl hy gaet, in veelderley gedachten, Die hem syns vaders huys vry hooger deden achten, Die hem van nieuwen aen gaen brengen in den sin, Syn vremde dweepery en noyt bekende* min. 700 Dies valt hy in beraet, of hy sal weder keeren, Dan of hy syn gemoet sal laten overheeren; En, siet, de reden wan, de vremde liefde weeck, En, soo het schijnen mocht, syn eerste lust besweeck.

Niet, zoo als deze willen, was Dagobert de aanvallende partij in Friesland, of wilde dit land dadelijk overheeren; maar de Saksen, onder Koning Berthold, wilden niet meer onder der Franken gebied blijven, maar vrij zijn, des zij hunne krijgsboden aan Klotaris zonden, om dien op een barschen toon den wil van hunnen Koning te kennen te geven, hetwelk der Franken Opperhoofd dezen zoo hoog afnam, dat, waren zij niet door de christelijke staatkunde van den Bisschop van Meaux gered, hij hen welligt het hoofd voor de voeten had doen leggen.

O, onzer vadren God! wanneer zal eens 't gesmook Van onz' altaren, als een liefelijken rook, Ten hemel stijgen op? werwaarts, en in wat landen Zal u den wierook van ons heilige offeranden Bevallen? och! gedenkt aan 't teeken des verbonds, Bezegeld met het woord uws Goddelijken monds, Dat gij den scepter nog zult paarlen in ons handen, Die overheeren zal den trots van u vijanden; Bevestigt uw beloft, onttrekt ons niet zoo licht De heilge stralen van uw hemelsch aangezicht: Of zijn wij dus gestraft om onze zwaar misdaden, Wascht ons weer in de borne en vloed uwer genaden!

Maar heeft hij mij dan niet, op dien avond toen wij over de Elbe voeren, tot tweemaal toe de hand gedrukt? heeft hij mij onder het duet niet aangezien met van die allervreemdste blikken, die tot in het hart dringen? O ja, hij houdt heusch van mij en ik Veronica liet zich overheeren, als jonge meisjes plegen te doen, door zoete droomen van een zonnige toekomst.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek