Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 oktober 2025
Wel was deze wraak bloedig geweest, maar wreeder toch niet dan de onmenschelijke moord door Rambold op den kleinen Eric en op de Kerels van Bethferkerke gepleegd. Burchard zeide, spottende, dat hij naar Yperen ging om zijne ooms deze bevrediging te geven; maar dat hij het deed met de vaste overtuiging dat de ridders hem zouden veroordeelen.
Hare tante durfde zij niet onder de oogen komen en Frits evenmin en toen Cécile, Loulou en Cato haar met spottende gezichten voorbij gingen en ze Cato hoorde zeggen: "Dat laffe kindje moest maar naar bed gaan, dunkt me," trok zij zich angstig terug in een stil hoekje achter een paar hooge dennestruiken, waar toevallig een stoel stond.
Nauwelijks was hij afgestegen, of hij wenkte den kastelein van Brugge tot zich en vroeg met dreigenden blik: "Zit de uitzinnige Kerel in de gevangenis?" "Ja, heer graaf", was het antwoord, "hij zal er blijven totdat het u gelieve hem te ontslaan." "Ontslaan?" herhaalde de vorst, bitter spottende. "Heeft men hem in den moordenaarskuil geketend?" "Neen, heer". "Waarom niet, kastelein?"
"Het staat voor de deur," mompelde Helding halfluid: Zoo gij voor regen vreest of gure noordenwinden, Gij kunt in dit verblijf een zoete schuilplaats vinden...." "Gij waart zeker bang," voerde Lodewijk Blaek mij spottende te gemoet, "dat het dak lekte, en dat gij slechts onder de tafel tegen den regen beveiligd zoudt zijn."
De anderen hadden de borden reeds leeg; zij vond het verschrikkelijk alleen te zitten eten, met de spottende oogen van Cécile strak op zich gevestigd. Het dienstmeisje bleef aarzelend wachten; zij zag dat hare meesteres ongeduldig werd en durfde toch het bord niet weg te nemen, terwijl Elsje nog at.
»Of weet jonker Bentinck niet, dat ik Jansen heet?" was de spottende wedervraag van de ~Stroeve~, en, na een oogenblik zwijgens, vervolgde hij: »gij beseft nu te wel, dat ik niet van ~hooren zeggen~ spreek, wanneer ik verzeker, dat ik de trots der Bentinck's en van die tot hen behooren, ken. Maar ter zake! »Ongeveer twintig jaren geleden, was ik Bastiaan op eene plantage in Suriname.
De schrijvende, tegen de pilaar geleunde figuur op het tweede plan is een eclectius; nevens hem, met eene spottende uitdrukking op het koude gelaat, staat Pyrrho, de scepticus; de half afgewende figuur, in den philosophenmantel gedrapeerd, is Archesilaos, de stichter der nieuwe akademie, met hare waarschijnlijkheid-theorie.
Voor hoeveel zult gij mij beetnemen? Spreek maar op!" "Wel," antwoordde Haley, "als ik dertienhonderd dollars voor dien kerel zeide, zou ik maar juist geene schade hebben, dat zou ik waarlijk." "Arme man," zeide de ander, zijne scherpe, spottende oogen op hem vestigende. "Maar ik geloof dat ge mij hem daarvoor toch geven zoudt, uit bijzondere achting voor mij?"
Maar dan daverde de kavaliersvleugel van het honend lachen der oude zondaars en spottende woorden klonken uit de open vensters in haar ooren. Voorwaar! Harteloosheid en hoogmoed namen hun intrek bij de arme avonturiers. Sintram had haat in hun harten gezaaid. Als de Majoorske in vrede op Ekeby was gebleven, kon hun ziel niet in grooter gevaar geweest zijn.
Ik ben op omstreeks twintig ellen boven den grond, en hang bijna aan eene uitstekende kroonlijst, die eene geschikte zitplaats aanbiedt voor de vleermuizen en uilen, de gewone gasten van deze ruïnen. Hoe zou ik mij haasten, naar beneden te komen, indien niet de blikken van onze matrozen en van de in den omtrek zwervende nomaden, met spottende nieuwsgierigheid, op mij gevestigd waren!... Oef!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek