United States or Slovenia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toch hield hij van die vier menschen, wel 't meest van Sam, den beschaafden grappenmaker, den fijn-voelenden, pretensieloozen scepticus, maar ook van André, opgewonden man van indrukken, met zijn oppervlakkige, toch goeddoende hartelijkheid. En ook Hendrik Schot mocht hij graag, een kalmen, droog-leuken man-van-de-daad, joviaal zonder vertooning. En zoo ook, schoon wel 't minst, Gerrit Volle.

De schrijvende, tegen de pilaar geleunde figuur op het tweede plan is een eclectius; nevens hem, met eene spottende uitdrukking op het koude gelaat, staat Pyrrho, de scepticus; de half afgewende figuur, in den philosophenmantel gedrapeerd, is Archesilaos, de stichter der nieuwe akademie, met hare waarschijnlijkheid-theorie.

De onderwijzer begint uit te leggen, dat de wet zegt dat men, als men steelt of moordt, in de gevangenis komt en gestraft wordt. De scepticus Sjomka vraagt: "En is die wet niet bij de Duitschers?" De onderwijzer. "De wet beteekent ook nog dat wij adellijken, boeren, kooplieden, geestelijken hebben." De scepticus Sjomka: "En dat heeft men daar niet?" De onderwijzer.

Ik wist, dat ik mijn aplomb tegenover haar had hervat, maar ik vraag u mijnheer de scepticus, is het geen teeken dat het geld uit den booze is, als het een fatsoenlijk jongmensch, die zijne gezonde hersens heeft en niet aan de kwaal van gouddorst placht te lijden, in zulk eene verwarring brengt, dat hij zich zelf moet afvragen, of hij niet door eene plotselinge razernij werd aangetast?

En Socrates zegt: ik, daar ik niets weet, zoo meen ik ook niet te weten. Doch de God is wel in waarheid wijs en meent dat de menschelijke wetenschap weinig waard is, als zeide hij: Deze o menschen is de wijste van u, die, gelijk Socrates heeft ingezien, dat hij niets waard is in wetenschap. Faust is geen scepticus, geen twijfelaar tevreden met zijn twijfelkunst.

"In veel landen is het wel, in andere weer niet. Wij hebben een' Russischen Tsaar en in de Duitsche landen is een Duitsche Tsaar." Dit antwoord bevredigt alle scholieren, zelfs den scepticus Sjomka. De onderwijzer, die het noodig oordeelt de kinderen de verschillende standen te verklaren, vraagt welke standen zij kennen.

Natuurlijk is het in een werk als dit onmogelijk meer te doen dan aan te geven de hoofdpunten van overeenkomst in de verhalen, die den grondslag van deze godsdiensten vormen; maar dit zal ook voor den grootsten scepticus voldoende zijn om aan te toonen, dat zij identiek moeten zijn geweest in een tijd, die te veraf ligt om dien nu met eenige zekerheid aan te wijzen. Het begin van de dingen.

Konden nu maar de Fausten inzien dat het Algemeene een poort is, wel gesloten, maar aan den ingang van het rijk der Waarheid gebouwd, dan zouden zij, op den weg van hun nadenken voortgeschreden hun klacht uiten met berusting, maar nu ten einde raad, klagen zij "dat wij niets kunnen weten." De scepticus houdt bij dit inzicht halt, en acht het wijsheid.