Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
En de grond mocht nog zoo hard zijn en de zon hare heetste stralen op hen neerschieten: zij konden water en bloed zweeten als zij de egge trokken dat hunne knieën knikten al hun lijden vergaten zij, als zij even stil stonden en Soetkin heur zacht gelaat naar Klaas keerde, want dan kuste Klaas den spiegel van die teedere ziele.
Acht uren had de klok geslagen en de avond viel: de heeren der rechtbank stelden de uitspraak uit tot den volgenden dag. In Katelijne's hut weende Soetkin, waanzinnig van smerte. En gedurig sprak zij: Mijn man! mijn arme man! Uilenspiegel en Nele omhelsden heur met oneindige teederheid. Zij drukte hen toen in heure armen en weende in stilte. Dan deed zij hun teeken heur alleen te laten.
Ik ben Uilenspiegel, antwoordde hij, de zoon van Klaas en van Soetkin. Zij knikte tot teeken dat zij hem herkende; vervolgens wenkte zij hem om nader te komen en fluisterde hem in 't oor: Als gij hem ziet, wiens kussen koud als de sneeuw zijn, zeg hem van te komen, Uilenspiegel.
Zijn al te jeugdig herte, was 't antwoord van Soetkin. In dien tijd genas Katelijne, met kruiden, een os, drie schapen en een verken toebehoorende aan Speelman, doch de koe van Jan Beloen kon ze niet genezen.
Toen Soetkin en Uilenspiegel Vrijdagsmorgens met den dageraad, opstonden, zagen zij, dat Katelijne tegen heure gewoonte, in de keuken niet was; en het vuur was niet aangestoken en de melk kookte niet. Zij waren verwonderd en keken of ze bij toeval in de lochting niet was.
Hij slaat heur als zij niet doet wat hij heet. Eens bracht hij heur enkele guldens mee, doch hij nam heur al de andere af. Bij dit verhaal vouwde Soetkin de handen, om voor Katelijne te bidden. Katelijne sprak blijde: Mijn lijf en mijn geest, alles zij hem. Hansken, mijn liefste, leid mij nog naar den Sabbat, 't Is Nele, die nooit komen wil! Nele is stout.
En toen hoorde men niets meer dan de uitzinnige, die schuddebollend sprak: "De ziel wil er uit". Klaas was dood. De brandstapel viel ineen aan den voet van den staak, aan denwelken het arme, verkoolde lichaam bij den hals bleef hangen. En de doodklep klepte. Met gebogen hoofd en gevouwen handen stond Soetkin zwijgend tegen den muur van den keuken.
Spant niet, hebt medelijden. De vischverkooper! riep Soetkin. En Uilenspiegel zweeg. Doch, als hij zag dat de beul de stokskens harder deed spannen, riep hij opnieuw: Erbarming, heeren! Daar breekt gij heure vingeren die zij noodig heeft om te werken. Laas! heure voeten, nu zal zij niet meer kunnen gaan! Erbarming, heeren! Vischverkooper, gij zult een bangen dood sterven! riep Soetkin.
Doch eensklaps sprong Uilenspiegel naar het venster en deed het dicht. Klaas en Soetkin keken op en zagen hun zoon rond de kamer loopen, op tafels en stoelen springen om een vogeltje te vangen, dat, met trillende vleugelen en piepend van angst, in den hoek van een balk aan de zoldering eene schuilpaats ging zoeken.
Hij volgde Klaas als een hondje, maar liefst bleef hij in de keuken, alwaar hij zijne maag warmde en met den snavel op Soetkin sloeg, terwijl zij het noenmaal bereidde, als om heur te vragen: Is er niets bij voor mij? En 't was aardig dien ernstigen geluksbode op zijne lange pooten de hut te zien rondloopen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek