Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juli 2025


Disdir Vos, na afscheid van de anderen te hebben genomen, volgde Robrecht en ging twee straten verre aan zijne zijde, hem vleiende en hem prijzende over zijnen wijzen raad en over zijne standvastigheid; maar mher Sneloghe antwoordde hem niet veel. Sedert dien avond toch was in hem een onuitlegbaar, doch diep gevoel van afkeer tegen Disdir Vos ontstaan.

Vraag ik van hem, als kwijtschelding zijner belofte jegens mij, levensgenade voor mher Sneloghe, dan zal hij zonder twijfel mij mijne bede toestaan en den koning de goedwilligheid jegens Robrecht aanraden. Zoudt gij mij dankbaar zijn, indien ik, alle andere gunsten verzakende, de verlossing van Robrecht Sneloghe als het eenige loon mijner zelfopoffering eischte?"

"Stel hem gerust; verzeker hem dat mijne gezondheid niet in het minste is bedreigd. Dat ik droef ben en onder eene diepe smart gebukt lig, zeg hem dit niet; hij zal het wel voelen aan zijn eigen hart. Tot straks, tot straks!" Jonkver Sneloghe haastte zich naar hare woning.

"Neen, jonkvrouw, ik heb u reeds gezegd dat de schepenen en voorname poorters niet ophouden bij den koning allerlei pogingen aan te wenden om genade voor mher Sneloghe te bekomen.

De hand tot Robrecht reikende, sprak hij: "Ha, mher Sneloghe, laat mij toe u geluk te wenschen over uw schitterend huwelijk met jonkver Van Woumen." "Mijn huwelijk is verbroken", antwoordde de jonge ridder. "Gij schudt het hoofd en gelooft mij niet, Burchard? Placida heeft mij mijne beloftegift teruggegeven."

"Er is een geluk zoo eindeloos groot dat het ons verplettert. Komt, komt hier bij mij, geeft mij de hand ... Laat mij ademhalen. Waarom stort de genadige God ... dus in eens over mij ... al de zaligheden van een gansch leven uit?... Zoo, zit zoo nevens mij!" "Bedaar toch, lieve Dakerlia", murmelde mher Sneloghe. "Ach, hoe duister mijne hersens! Alles draait in mijn hoofd.

De Erembalds volgden treurig en met vochtige oogen, als vergezelden zij eene lijkbaar naar het kerkhof. Robrecht Sneloghe weende, maar scheen anders alle bewustheid te hebben verloren; want hij hield den blik ten gronde en stapte wankelend voort, als een dronken mensch.

Gij zijt het dus die hem daartoe zoudt aandrijven?" "Ik of anderen uwer vrienden, uit genegenheid voor u, in het belang uwer dochter en voor de eer van uwen naam." "Waarlijk, ik begrijp niet wat gij wilt zeggen", riep Rijkaard met spijtig ongeduld. "Robrecht Sneloghe is uiterst rijk, een volmaakt ridder, hoofsch, edelmoedig, goed van harte en door iedereen geacht en bemind.

Nu moest zij in hare overwegingen tot een besluit geraakt zijn, want zij zag er zeer droef en neerslachtig uit; ja, zij vertraagde nog haren gang, als hadde zij gevreesd het einde der straat te bereiken. Daar stond nochtans de Steen haars vaders ... maar bijna recht er over stond de Steen waar de ouderlooze Robrecht Sneloghe met zijne jonge zuster Witta woonde.

"Mher Sneloghe is tot nu toe toe min of meer van het gevoelen zijner ooms geweest", zeide Burchard, "die gelooven dat men Kerlingaland kan redden met voor zijne dwingelanden te knielen en om genade te smeeken. Heb ik mij aangaande mijnen vriend Robrecht misgrepen, het verheugt mij, en ik wensch hem uiterharte geluk. Nooit heb ik aan zijne dapperheid getwijfeld."

Woord Van De Dag

galoppeer

Anderen Op Zoek