Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juli 2025


Segher Wulf moest dan een oogenblik van mismoed of van angst ondergaan; want hij sloot mher Sneloghe in zijne armen en zeide hem met ontroerde stem: "Robrecht, mijn zoon, niemand weet wat God zal beslissen. Heden kan mijn laatste dag zijn. Een oud krijgsman als ik vreest den dood niet; maar ik ben vader, mij beeft het hart bij de gedachte dat mijne lieve Dakerlia alleen op de wereld zou blijven.

De dijk achter de Hoogpoort was bijna voltooid, toen de jonge kanunnik Ludgard, die Robrecht een vriend was, hem naderde en op troostenden toon zeide: "Mher Sneloghe, ik heb van den heer proost de reden uwer droefheid vernomen. Gij zijt wel ongelukkig, inderdaad; uw lot boezemt mij een diep medelijden in."

Mher Sneloghe en Dakerlia bevonden zich bij de gekwetsten; deze laatste raadde en hielp de Kerlinnen in het verplegen der arme gezellen, die door het zwaard des vijands waren getroffen geworden. Hacket, de kastelein, hield zich in de kapelle, waar hij een weinig poogde te rusten.

Wie zal het edel bloed herkoopen, dat gij voor de vrijheid van Kerlingaland hebt vergoten?" "Wees gerust, Dakerlia", antwoordde Robrecht Sneloghe. "De noodhoorns gaan galmen over Kerlingaland. Het is een oorlog om leven en dood. Ik zal te midden des gevechts de vijanden uws vaders opzoeken en ze treffen, zoolang mijn arm de macht heeft tot het verheffen van een zwaard."

Mher Sneloghe, tot in het diepste der ziel geroerd door zijnen roep, dien hij als een gebed tot bijstand aanzag, omvatte het lichaam van zijnen gekwetsten vriend, hief door eene geweldige krachtinspanning hem op den schouder en liep naar de deur, terwijl hij met koortsigen klem tot de jonkvrouwen zeide: "Volgt mij van nabij, verlaat mij niet! In het klooster, in de proostdij zijn wij niet veilig!

Zij insgelijks moeten boeten voor den gruwelijken moord? En niets, niets kunnen doen voor hunne verlossing!" De andere ridder greep hem bij den arm en zeide: "Robrecht, wij moeten met haast deze plaats verlaten. Het is een groot ongeluk dat u treft; maar hier kunnen wij niets nuttigs meer verrichten." "Deze plaats verlaten zonder Dakerlia, zonder mijne zuster?" kermde mher Sneloghe.

"Aangaande mher Robrecht Sneloghe?" murmelde hij. "Inderdaad; men zeide mij dat er spraak is van een huwelijk tusschen uwe dochter en mher Sneloghe." "Men heeft u niet bedrogen", wedervoer Bijkaard met fierheid, als wapende hij zich op voorhand tegen eene waarschijnlijke aanvechting. "Dit huwelijk is besloten." "Besloten?" riep Tancmar.

Hij troost haar?" "Zooals gij zegt, Disdir; toen ik in de ziekenkamer trad, hield Robrecht eene van Dakerlia's handen en ik zag dat hem van medelijden de tranen in de oogen stonden." "De lafaard! Een man weenen als een meisje!" gromde Disdir Vos op zonderling nijdigen toon. "Lafaard? Robrecht Sneloghe een lafaard?" herhaalde Willem Van Wervick verbaasd. "Omdat hij deernis heeft met ...?"

Zijn vader, die met onzen heer graaf ter kruisvaart trok, heeft zich in het Heilige Land door zijne dapperheid vermaard gemaakt." "Sneloghe is een Erembald, mijn vriend." "Welnu, wat geeft dit?" "De Erembalds zijn Kerels." "Meent gij dan dat ik zulks niet weet?" morde Rijkaard Van Woumen.

Wel stonden daar, rondom eene soort van troongestoelte, eenige zetels voor de kamprechters; maar dezen zouden slechts verschijnen op het bepaalde uur. In afwachting waren de beide kampers bezig met de laatste stukken hunner wapenrusting zich aan de leden te bevestigen. Segher Wulf werd hierin geholpen door Robrecht Sneloghe en door Eustaas Van Steenvoorde.

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek