Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juni 2025


De hofraadsheer Tancmar was met zijnen oudsten zoon Ghyselbrecht uit eene binnendeur in de zaal getreden en deze laatste had onmiddellijk tot de nastaande ridders iets gezegd dat niet allen even goed beviel, want Eustaas Van Steenvoorde, een Kerel en een vriend der Erembalds, had met zekere driftigheid op zijne gezegden geantwoord.

Wel stonden daar, rondom eene soort van troongestoelte, eenige zetels voor de kamprechters; maar dezen zouden slechts verschijnen op het bepaalde uur. In afwachting waren de beide kampers bezig met de laatste stukken hunner wapenrusting zich aan de leden te bevestigen. Segher Wulf werd hierin geholpen door Robrecht Sneloghe en door Eustaas Van Steenvoorde.

"Van wie spreekt men?" vroeg Segher Wulf zeer stil aan Eustaas Van Steenvoorde. Maar Ghyselbrecht, die het had gehoord, antwoordde op tergenden toon: "Vraag niet naar bekende dingen, mher Wulf. Van de Kerels spreek ik, en gij weet het wel." "De Kerels zijn vrij geborene lieden; men heeft het recht niet om hun den tol der dienstbaarheid op te leggen!" wedervoer Segher Wulf. "Vrijgeborene lieden?

Slechts toen zij het paleis meenden te verlaten, troffen zij in de voorzaal, tegen het plein, den kastelein Hacket aan, met Hendrik Van Roesbrugge, eenen ridder van 's graven hof, en Eustaas, den broeder van den vermoorden Walter Van Lokeren.

Hierop trad hij met den kapelaan uit de kamer. Na hem kwamen de volgende personen: Tancmar Van Straten, zijn geheimraadsheer; Gervaas Van Praet, zijn opperkamerling; Walter Van Lokeren, zijn hofbottelier, met dezes broeder Eustaas Frumold, Arnold en Ogier, zijne schrijvers en rekenmeesters met nog vier of vijf andere hofbedienden.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek