Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juli 2025


Indien gij, integendeel, haar niet bemint, dan zal ik hare koelheid jegens mij wel overwinnen. Wees edelmoedig ik zal, indien gij het eischt, alle hoop verzaken en mijne liefde voor jonkver Wulf in mijnen boezem versmachten; maar zeg het mij oprecht: bemint gij Dakerlia, Robrecht?" Zonder het zelf te weten, knikte mher Sneloghe met het hoofd.

Toen Robrecht Sneloghe hem genaderd was en hem vroeg met welk doel hij binnen de kerk was gedrongen, stotterde David Snoek eenige verwarde woorden, waaruit men niets kon begrijpen. Robrecht gebood den Kerels hunne zwaarden in te steken en den man los te laten. Hij verzekerde deze tevens dat, indien hij onschuldig was aan verraad, hem geen leed zou gedaan worden.

En toen allen gezeten waren, hernam hij: "Is mher Sneloghe bereid om met ons de handen te zamen te leggen, als eenen eed van getrouwheid jegens elkander, en als eene belofte dat hij verborgen zal houden wat hij hier gaat vernemen?" "Ik ben er toe bereid", antwoordde Robrecht.

Ik zal, op tijd en plaats daarvan ontegensprekelijke bewijzen leveren." "Op mijn riddereer!" riep Gheldolf uit, "ik had veel achting voor mher Sneloghe; maar nu, wees zeker, indien ik hem ontmoet zal ik hem met blijdschap het hoofd klooven!" "Dan zult gij u mogen beroemen hem te hebben gestraft die de eerste en ware oorzaak van des graven beklaaglijken dood was", bevestigde Disdir.

Mij verwondert het dat gij Robrecht Sneloghe niet reeds een Blauwvoet hebt genoemd; maar Blauwvoet, Isegrim, het zijn scheldwoorden, die niets voortbrengen dan haat en twist. Mij is een vrije Kerel even waardig als een edelgeboren ridder." "Maar de Kerels kunnen niet vrij blijven", wedersprak de hofraadsheer met nadruk.

Zoohaast de bevelen tot deze nieuwe werkzaamheden waren uitgedeeld, begon mher Sneloghe te zorgen voor iets dat hem persoonlijk aan het hart lag. Hij onderzocht de kapelle en de twee verdiepen van den toren, om daar vertrekken of afgezonderde plaatsen te vinden, waar Dakerlia en de vier of vijf vrouwen, die nog met de Kerels waren, konden wonen en slapen.

"Zijt gij het, mher Sneloghe?" vroeg hij. Op het bevestigend antwoord werd Robrecht met zijnen oom binnengelaten. Beiden begaven zich in eene zaal, waar eene brandende lamp aan het gewelf hing. De kastelein sloot de deur langs binnen, trok eenen gezegelden brief uit zijne tasch, en dien den jongen ridder toereikende, zeide hij: "De proost is niet van zijn voornemen af te brengen.

Deze woorden, oprecht of geveinsd, hadden Disdir een pijnlijk geweld op zich zelven gekost. Tranen glinsterden in zijne oogen; hij scheen vernederd en beschaamd. Mher Sneloghe, door deze teekens van diepe droefheid getroffen, reikte hem de hand en zeide met minzaamheid in de stem: "Nu, Disdir, het is een misverstaan, inderdaad. Laat ons vrienden blijven.

"Schromelijk!" morde mher Sneloghe, "gij waant Willem Van Loo uitzinnig of boos genoeg, om door plassen bloed, laffelijk en snood gestort, den troon zijner vaderen te beklimmen? En hij zou eenen Erembald, hij zou Burchard Knap deze gruwelijke misdaad bevolen hebben?"

Hij liet zich op de knieën vallen en smeekte reeds om genade; maar toen hij den ridder herkende, die tot teeken van geheim met den vinger op de lippen tot hem kwam, sprong hij op en riep met verdoofde stem: "Mher Sneloghe, gij hier, o, hemel! Vlucht, vlucht, de Isegrims hebben de stad overrompeld. Zij zullen de Erembalds vermoorden. Wapenknechten hebben het mij gezworen...."

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek