Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juli 2025


Het was bovenal Isaac Van Reninghe, die meer dan anderen prijs aan de tegenwoordigheid van mher Sneloghe scheen te hechten. "Maar, heeren", vroeg Robrecht met eenige spijt in de stem "twijfeldet gij aan mijnen moed?" "In het geheel niet", antwoordde Willem Van Wervick, "maar het ontijdig uur, de bijzondere, de ongewone aard onzer onderneming ..."

Hij is slechts driemaal hier geweest en heeft telkens ons gegroet. Zou Ghijselbrecht Tancmar zulks doen?" "Dit is evenwel niet wat ik wil zeggen, Brigitta." "Wat dan, Martha?" "Het bloed spreekt in u." "Ik begrijp u niet." "Ik zal u dan iets zeggen, Brigitta, dat gij niet weet. Robrecht Sneloghe is een Kerel geweest." "Onmogelijk.

"Eilaas", zuchtte Robrecht, "zoo, door eenen enkelen slag mijne zuster en mijne bruid verliezen! alwat mij dierbaar was op aarde!" "Maar, vriend Sneloghe, wanhopen moogt gij toch niet", murmelde Ludgard. "O, mijn God!" kreet Robrecht, zich de hand aan het voorhoofd slaande, "niets, niets kunnen doen tot hunne verlossing! Dakerlia in de macht van Disdir Vos!

Zij zullen ongetwijfeld naar den burg komen, om ons eene boodschap te brengen." "Zij heffen eene witte baander in de hoogte, om ons het opschorsen der vijandelijkheden te vragen. Hijsch ten teeken van toestemming de vredevlag in de hoogte." Mher Sneloghe volvoerde dit bevel, keerde terug bij zijnen oom en schouwde weder over de Markt. "Wat mag dit beteekenen?" zeide hij.

Zijt gij vervaard van mijnen broeder geworden? Hij is toch reeds in den gang; gij kunt hem niet beletten u welkom te heeten." Nauwelijks was Dakerlia in de zaal teruggeweken, of Robrecht Sneloghe verscheen in de deur. Hij was een jong ridder, rijzig van gestalte, sterk van leden, met schoon gelaat, glinsterende donkere oogen en lange bruine haren.

Elk nam plaats, en men zettede het afgesproken gesprek voort, terwijl een oude schalk en een jonge knaap bij de achterdeur van den Steen bleven staan om elk bevel der meesters te ontvangen. "Alzoo, mher Sneloghe", vroeg Placida's vader, "het is wel besloten, niet waar, dat gij Ravenschoot tot zomerverblijf zult kiezen? Deze burcht staat niet verre van Brugge.

Door de woorden van mher Sneloghe aangemoedigd, hadden de priesters hunne genooten en klerken verwittigd, zoodat nu bij de baar en in de gestoelten vele geestelijken en broeders van St-Donaasklooster in stilte zaten te bidden.

Terwijl hij daar beweegloos zat, naderde van den kant der Engelsche straat een ander ridder. Zoohaast deze mher Sneloghe herkende, bleef hij verrast staan en beschouwde hem met oogen waarin haat en nijd schenen te vlammen. Van dit bitter gevoel moest zijn hart overstorten; want zijne scherpe lippen trokken bevend tot eenen grijns te zamen.

"Blijft maar op den edelmoed der Isegrims hopen, en den eenen of anderen dag zullen de Kerels ontwaken met de keten der slavernij aan de beenen. Gij zult verwonderd staan, woedend worden misschien; maar dan zal uw beschuldigend geweten u toeroepen: te laat! te laat!" "Burchard heeft gelijk!" riep Robrecht Sneloghe met eene uitdrukking van verontwaardiging.

Bij den minsten hoon grijpen zij naar hunne schermzeis...." De huisknecht opende de deur en meldde zijne meesteresse dat er een schildknaap was gekomen met eene boodschap voor mher Robrecht, welke hij slechts aan haar wilde afgeven. Jonkver Sneloghe ging daarop ter zaal uit en liet hare vriendin alleen.

Woord Van De Dag

dag-klaarte

Anderen Op Zoek