Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 mei 2025


De heer Smit bleef het volk toespreken, maar men antwoordde hem, dat de admiraal de vloot aan de Franschen had verkocht, en dat hij voor iederen matroos een dukaton had ontvangen. Ook beweerden sommigen, dat zij de Ruyter aan handen en voeten gebonden in den Haag gevankelijk hadden zien binnenbrengen. Toen riep Mevrouw de Ruyter het volk toe: "Hoe is dat mogelijk?

Thans echter had hij gezelschap. Een oude makker, dien hij in lang niet gezien had, zat naast hem. Voor Jan Verveer was het een groote vreugde, dat zijn vroegere wapenbroeder, Kees Smit, hem eindelijk weer eens had opgezocht. Jan Verveer en Kees Smit; twee echte Hollandsche namen van twee echte Hollandsche jongens. Beiden hadden ze in hoofdzaak denzelfden levensloop gehad.

"En nu," vervolgt Smit, terwijl hij, met een voet op de onderste trede van De Ruyters huisstoep, met de eene hand den knop van de leuning omvat, de andere, waarin zijn geduchte rotting geklemd is, zoover mogelijk uitgestrekt houdt en in die houding als 't ware post vat om de woning te beschermen: "en nu, vertel jelui mij eens, wat je hier toch komt zoeken?"

Ik heb op dezen dag een brief van mijn man ontvangen, die gisteren pas geschreven is." Smit vroeg dien brief te zien. Hij wilde hem als een middel gebruiken, om het opgeruide grauw aan de praat te houden, wat hem ook gelukte. "Wie kent het schrift van den Admiraal?" vroeg hij. "Ik! Ik!" riepen sommigen. "Komt dan hier, en leest zelf!" zei de heer Smit.

Ik heb een Neger gekend, zynde een smit, en genaamd JOSEPH, wien men, in aanmerking van zyne lange en getrouwe diensten, de vryheid had aangeboden, maar die dezelve zeer stellig weigerde, en liever verkoos slaaf by een goed meester te blyven. Deeze man bezat verscheiden slaven in eigendom; hy bewoonde een gemakkelyk en wel gemeubileerd huis, en zelfs bezat hy eenige stukken zilverwerk.

Het stekelvarken had eindelijk geloofd dat zijn vijand was weggegaan. Langzaam, voorzichtig ontrolde het zijn ondoordringbare wapenrusting geen kwaad vermoedende. Of let eens op heel dat hartstocht- en conflict-volle leven van Pittah te midden der hem vijandige jonge honden in het Indianenkamp, en later onder de tyrannie van den half-krankzinnigen, gedegenereerden "Mooien Smit."

"Dat zouden zij toch al hebben kunnen doen," zegt Smit: "en dat jelui 't ontkomen zijt, is alleen, omdat het hun aan een hoofdleider mangelt. Zooveel althans heb ik er al van gezien, dat zij nog besluiteloos zijn: en daarom: openzetten! door u schuil te houden, versterkt gij slechts die lieden in hun kwaad vermoeden.

"Willem!" zegt Smit: "ik ga naar buurvrouw De Ruyter: krijg jij intusschen de lijsten van de Schutters, die tot mijn vendel behooren: loop bij Sergeant Joosten hier op den hoek, geef er hem een van, draaf dan met u beiden bij al mijne Wilde Ieren rond, en gelast hun uit mijn naam zich onmiddellijk te wapenen en naar 't huis van den Vendrig te begeven: stuur voorts iemand naar 't Stadhuis om kennis te geven van den oploop, en onzen trommelslager, dien je met zijne kameraden op den Dam zult vinden, alarm te laten slaan.

"Dat had ik juist al gedacht, dat zij dien noodig zou hebben." zegt Smit: "en zoo had ik den Japanschen rok uitgetrokken en de plunje aangeschoten, waar ik t' avond mee op wacht denk te gaan, om eens naar de Juffrouw heen te kuieren. Ga dan gerust weer naar haar toe: ik zal er misschien zoo gauw zijn als jij." "Maar wil Sinjeur ook niet door de tuinen gaan?" vraagt Aagje.

"Wel mannen!" antwoordt Smit: "zie je niet aan mijn ringkraag en bandelier, dat ik vandaag de wacht heb? Of hadt jelui liever, dat de Muiderpoort onbezet bleef, en de Françoizen er op hunne sloffen binnen konden komen? Jelui lijkt wel stapel zot, om je over zoo'n natuurlijke zaak te verwonderen, als dat ik mijn vendel opsteek, waar mijn volk bij vergaderen moet.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek