Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juli 2025
Het staat ieder vrij een geheime voorkeur te hebben, maar als er eenmaal aan toegegeven is, als een vrouw eenmaal in opspraak is gekomen, dan neemt de wereld de gelegenheid waar om haar te vertrappen. Welk man, dacht Elisabeth, zou met een vrouw willen trouwen, op wier goeden naam een smet kleefde?
Trouw aan den heer; eergevoel, dat geen smet op het blazoen duldde; vereering der vrouw; toewijding, die met mannenmoed desnoods het leven op het spel zette, waar een der ridderlijke idealen te verdedigen viel; begeerte om het leven ook door de kunst schooner en aangenamer te maken naar zulke dingen had de ridderschap gestreefd.
Wie was deze bandiet, in heilige vereering eener maagd, over welke hij waakte, welke hij opvoedde, bewaarde, achtte en welke hij, onreine, in reinheid hulde. Wat was deze modderpoel, die deze onschuld zoodanig vereerde, dat er zelfs geen smet op kleefde? Wie was deze Jean Valjean die Cosette had opgevoed?
Zij streek haar manchetten glad, door de brutaliteit van haar man verkreukeld. Zelfs geen blos steeg haar naar de wangen. Niettemin sprak haar vader haar aan. "Mijn dochter, waarom verdedigt gij u niet? Zegt uw man de waarheid. Zoudt gij ook deze smart mijn ouderdom willen aandoen? De schande zou ook mijn deel zijn, daar de smet, welke één lid der familie aankleeft, ook op al de anderen overgaat."
Want zoodra had Freya weer niet partij getrokken voor Frigga, of Loge keerde zich tegen haar en zeide: "Freya, u ken ik volkomen, aan u ontbreekt geen enkele smet. Waart gij voor alle Asen en Alfen, die hier rondom zitten, niet al ooit eens een nacht 'n vriendelijk vrouwtje?"
Het moet toch wel hard zijn, na al de weelden van den troon genoten te hebben, zoo ontzettend diep te vallen; en aan den anderen kant is het recht aangenaam uit dit leven te scheiden met het bewustzijn dat, zoo uwe erfgenamen al teleur zijn gesteld, dan toch uwe ziel van alle smet is gereinigd en der zaligheid deelachtig wordt; daarom geven de koningen, en de kerk behoudt wat zij eens ontving.
Stil, wees stil: op zilvren voeten Schrijdt de stilte door den nacht, Stilte die der goden groeten Overbrengt naar lage wacht ... Wat niet ziel tot ziel kon spreken Door der dagen ijl gegons, Spreekt uit overluchtsche streken, Klaar als ster in licht zoû breken, Zonder smet van taal of teeken God in elk van ons.
En hoe diep mij mijn vijand misken', Uw traan zal den smet doen verbleeken: Want, voorwaar! heeft mijn drift zich vergrepen aan hen, Al te zeer is mijn trouw u gebleken! Gij-alléen waart mijn hoop en mijn doel en mijn kroon, Gij, de droom mijner jeugdige jaren! In mijn laatste gebed voor des Eeuwigen throon Zal uw naam met den mijnen zich paren.
Charlot, reeds bezig aan 't peekens en spruitjes kuischen voor de soep, die al over 't vuur hing met een groot stuk ossenvleesch erin, kwam mee buiten en vroeg: "Och, da moet plizant zijn, ma 'k is meê rijë tot on de smet?" "Zit mor in," zei Marieke. Charlot zette zich in de slee en zuchtte van de deugd. "Mor ma gij nor huis brenge," zei ze nog, "want man soep staat oep! ze hangt over 't vuur!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek