Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 mei 2025
Hoe men u ook bedwelmd heeft en verblind, dat zult ge toch wel inzien, meen ik? Ge zijt.... Kom, Simon, ik vergeef u die uitzinnige woorden. Ik dank u waarlijk voor uwe genade. Ik heb aan Doening beloofd dat ik mijne handen naar Sörge niet zou uitsteken. 't Is waar: hij is de echtgenoot van Francine.
En zoo kwam Simon langzamerhand te weten, waarom zijne verloofde het haar zoo kort droeg; na het herstel had ze, gelijk behoorde, de rosbruine lokken met den haarband aan Asklepios geofferd en het haar wilde maar niet groeien. Zij had toen nog eenigen tijd de warme zwavelbaden te Aidepsos op Euboia gebruikt en gevoelde zich thans zoo gezond als nooit voorheen.
Dan moest pastoor Doening maken dat hijzelf wegkwam, want Simon had het zoo gevraagd. Hij wil alleen met u beiden dineeren en den avond ombrengen. Dineeren! riep Cordule. Aan dineeren had niemand gedacht. Wie zou op zulke dagen ook aan zoo iets denken?
Doch Simon antwoordde en sprak: "Bidt gijlieden voor mij tot den Heer, dat niets over mij kome van hetgeen gij gezegd hebt."
Neen, moedertje lief, nu hebt ge 't mis .... maar ik denk gedurig: ons moedertje moest haar eigen zoo droevig niet maken .. en inderdaad, gij maakt u redeloos droef want is er reden daartoe? Zeker niet, in het geheel niet. Simon komt vrij .... te twaalf uur moet 't vonnis uitkomen .. Mijnheer Sörge heeft alles voor onzen jongen gereed gemaakt.... Ik weet waarlijk niet, waar gij uw zorgen haalt!
"Voor wij in het klooster gingen," zei don Raphaël, "hebben Ambrosius en ik hem in het geheim door tusschenkomst van een geestelijke vijftienhonderd ducaten doen toekomen. Zooveel te erger voor Samuel Simon, indien hij die som heeft aangenomen, na haar reeds in haar geheel te hebben ontvangen van den heer de Santillano."
In 1675 werd hij Kapitein op het schip Stad en Lande, en onderscheidde zich door moed en bekwaamheid. Door bloedverwantschap en vriendschap was hij aan de Ruyter, die hem in een brief Neef Andringa noemt, zeer verbonden. Bij den togt naar Chattam waren Simon Poppinga en Meindert Jentjes, kommandeurs van branders, die voor hun lofwaardig gedrag vereeringen ontvingen.
Het scheen dat ze geweld deed om de weerspannigheid van haar geheugen te bemeesteren. Ze sprak nog: En toen ik weg was geloopen, wist ik dat hij me op de hielen zat. Maar hij heeft me niet ingehaald, en ik ben nu hier .... Ik heb nog een boel te doen, en niemand kan mij helpen .... niemand kan mij .... helpen .... kan .... mij .... helpen .... tot .... tot .... Simon stond recht.
Weder ging het in dezelfde woeste vaart achter de terzijde wijkende vluchtelingen aan, strandwaarts. Op eens bevond Simon zich naast Aischylos die oorspronkelijk tot den linkervleugel behoorde. Hij verhaalde den dichter hetgeen hij gezien had van den vreemden Attischen boer, die gedurende het laatste gedeelte van den aanval en het begin van het gevecht zich aan zijne zijde bevonden had.
Simon verdedigde het plan van aanval; begon men nu reeds in stormpas dan zouden er zeer weinigen, en nog wel in een treurigen toestand, het doel bereiken; er bleef, het zou blijken, straks nog genoeg te loopen over. Doch Pheidippides bleef afkeurend brommen, achter het vizier van zijn zwaren Korinthischen helm.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek