Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juli 2025


Zal ik meehelpen, Sihdi? vroeg Halef. Ja, gij kunt de broek vasthouden terwijl ik de scheur naai. De woning was leeg, daar alle man thans aan den arbeid was. Ik ging met Halef en de broek op een tafel zitten. Wij kregen naalden en garen; in plaats van een schaar hadden wij ons mes, en dus konden wij aan den arbeid gaan.

Hij was blijkbaar niet erg nieuwsgierig, welken indruk deze dramatische uittocht maakte, want hij keek in 't geheel niet om, maar ging stil zijns weegs. De drie wrekers kwamen dadelijk weer bij mij. Het noodlot heeft hem hierheen gevoerd! zei Halef, terwijl hij zich over zijn baard streek en tevreden glimlachte. Wat zei de kerel wel, Sihdi, toen hij u zag? Ik vertelde het. Zoó'n brutale kerel!

Sihdi! deelde hij mij mede. Gij hadt gelijk, de kerel is weg! Wanneer gegaan? Slechts eenige oogenblikken nadat hij thuis was gekomen. Dus had hij zich vooruit reeds reisvaardig gemaakt? Ja natuurlijk, want anders had hij toch eerst de dieren nog moeten zadelen! Welke dieren had hij bij zich?

Daar is ie, zeide hij. Die zat nu in uw hoofd, Sihdi, wanneer ik niet bij tijds het op u gerichte geweer had gezien. Ja, u heb ik mijn leven te danken. Daar ben ik trotsch op. Wij hebben u zooveel te danken, ik vooral, want mijn dochter hebt gij verlost uit de macht van dezen Abrahim Mamur. Nu heb ik u toch ook een kleinen dienst kunnen bewijzen! Klein kan ik dezen dienst niet noemen.

Luid gekerm weerklonk. Osko, worden wij u te zwaar? vroeg ik. Zoo langzamerhand, ja. Dan willen wij wat uitrusten; wij hebben geen haast. Toen ik weer op den grond zat en de anderen bij mij stonden, zeide Halef: Ja, Sihdi, zulke verzoeken kan men niet afslaan. Hebt gij raak geschoten? Tweemaal. De slager schijnt dood te zijn.

Bij het afgaan van het schot zou men dan moeten doen, alsof men den kogel uit de monding wilde opvangen en inplaats daarvan toont men dan natuurlijk den anderen, dien men op den grond werpt. Dat zullen wij doen, Sihdi! Ja, wanneer ik ten minste bismuth kan krijgen; anders is het natuurlijk onmogelijk. Denkt gij dat de Skipetaren het te weten zullen komen, dat kogels mij niet kunnen treffen?

Ik wil hopen, dat ik te gelegener tijd nog eens den een of ander ontmoet. Maar hoe is het met uw voet, Sihdi? Niet al te best. Omar moet maar eens gaan zien of hier ergens in de stad ook gips te krijgen is en dan ongeveer vijf liter daarvan meebrengen. Haal gij in dien tijd een emmer met water waar ik mijn voet in kan zetten, en trek dan mijn buis uit.

Ik gun ze, dat zij den nacht zoo onaangenaam als maar kan, doorbrengen, maar ik kan uw voornemen toch niet goedkeuren. Maar gestraft moeten zij toch worden! Dat is zoo. Maar gij loopt den kans, ons en uzelf daardoor in gevaar te brengen. Neen, Sihdi. Wij nemen onze maatregelen zoodanig, dat niemand er iets van bemerken kan. Wat zegt gij er van, Osko, Omar?

Op niet al te grooten afstand zag ik Halef, Osko en Omar stil houden. Zij hadden mij dadelijk herkend en uitten luide vreugdekreten. Ik gaf mijn paard niet de sporen maar de pantoffels, en galoppeerde naar hen toe. O, Sihdi! wat hebben we om u in angst gezeten! riep Halef mij al uit de verte toe. Waar hebt ge toch gezeten?

O, ik ben niet zoo dom als gij wel denkt, Sihdi! Nu, misschien hebt gij wel gelijk, daar ik de bladeren ook nog moet koken, maar ik weet in het geheel niet waar de apotheek is en in de geheele stad zal nog wel niemand op zijn, die mij het huis kan wijzen. Maar iemand als gij, kan toch de apotheek wel vinden! Ik zal het beproeven! En daarna deed ik de poort open en ging naar buiten.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek