Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juli 2025
Gij zijt al te vriendelijk, mijnheer Sergius, maar ik verzeker u dat gij van de natuur een schoonen aanleg voor de kunst gekregen hebt. Met een weinig oefening zoudt gij een kunstenmaker kunnen worden van meer dan gewone bedrevenheid, en gij zoudt niet voor niemendal met het bakje behoeven rond te gaan.
Het vooruitzicht dier scheiding was voor allen even smartelijk. De genegenheid die zij in korten tijd voor elkander hadden opgevat, was tot eene oprechte en hartelijke vriendschap aangegroeid. Wie het zich het meest aantrok, was Jan. Hij kon er nauwelijks aan denken dat Sergius ook Kayette zou medenemen.
Wij zijn nog wel tien mijlen van Numana af. Welnu Jan, als wij ons best doen, kunnen wij misschien in twee of drie dagreizen dat eind achter den rug hebben. Dat zou moeielijk gaan, antwoordde Jan, zelfs al liet de toestand van het ijs niets te wenschen over. Het komt mij voor dat Jan gelijk heeft, merkte Sergius op.
Zeg eens, mijn waarde Cascabel, vroeg Sergius op zekeren dag, denkt gij dat die oude schurk van een Tchou-Tchoûk u aan de noodige rendieren helpen zal, die gij niet kunt missen wanneer gij uwen wagen naar den overwal wilt brengen? Mijnheer Sergius, antwoordde Cascabel deftig, Sjoe Sjoe is in het geheel geen oude schurk. Het is een beste, brave man, daar sta ik voor in.
Op dit oogenblik valt er niets te beginnen, maar zoodra de ergste koude voorbij is en vóór dat het gaat dooien moeten wij ons gereed houden voor de vlucht. Na dit gezegd te hebben, nam Ortik afscheid. Ja, herhaalde Sergius, wij zullen ons gereed moeten houden. Daar zal wel niet aan ontbreken, zeide Cascabel, maar hoe komen wij weg? De drommel moge mij halen als ik het weet.
Dienzelfden avond stelde hij dus aan Sergius voor om samen eene wandeling buiten het dorp te gaan maken, en deze, die wel begreep dat Cascabel hem alleen wenschte te spreken, stemde terstond daarin toe. De twee russische matrozen namen voor dien avond afscheid van de familie en gingen in eene herberg te Mouji den nacht doorbrengen.
Ik heb het gehoord van lieden die u beluisterd hebben toen ge met mijnheer Sergius te Mouji op eenen avond in gesprek waart. Is het mogelijk! Die lieden heb ik op mijne beurt beluisterd terwijl zij samen over graaf Narkine aan 't praten waren. Maar zij weten daar niets van. Wie waren dat dan? Ortik en Kirschef. Zoo! Weten die het dus ook? Ja mijnheer Cascabel, zij zijn van alles op de hoogte.
Dat houd ik er ook voor, mijnheer Sergius, zeide Jan. Aangenomen echter dat de ijsschots heel blijft, waar drijven wij dan heen? Het zou mij verwonderen als dat heel ver was en als wij niet betrekkelijk spoedig aan een grooter ijsveld vastgevroren raakten. Ligt de zee eenmaal weder voorgoed dicht, dan moeten wij beproeven naar het vasteland terug te keeren en onze voorgenomen reis hervatten.
Dat zijn franschen, zeide Sergius. Franschen? herhaalde het inlandsche opperhoofd. Het was alsof hij van een volk, of van eenen volkstam met dezen naam nooit gehoord had. Wis en zeker, franschen!... franschen!... Uit Frankrijk... hondsvot! riep Cascabel. Dit zeide hij echter in zijne eigen taal, met al de vrijmoedigheid van iemand die weet dat hij toch niet verstaan wordt.
Sergius Tolstoi was den 6den Augustus weer naar Rusland teruggekeerd. Natuurlijk maakte hij van de gelegenheid gebruik zijn' broer Leo in Kissingen op te zoeken, om hem tevens op de hoogte te brengen van den slechten staat der gezondheid van hun' broeder. Drie dagen later, juist op den dag dat Sergius weer vertrok, kwam Nikolaas zelf naar Kissingen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek