Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 oktober 2025
"Burgemeester," mengde zich dominee Scholte nu in het gesprek: "deze menschen zijn hier alleen door dwang tegenwoordig. Na afloop van den dienst in het daartoe bestemde gebouw, hebben de militairen ons met geweld den uitgang belet, anders zouden de meesten, misschien wel allen, reeds lang naar huis zijn." "Ik heb hier met Pos te doen," antwoordde de man van de wet. "Jou vind ik later wel!"
Toen waren de gedachten van moeder Christine vol zorg over de toekomst van haar dochter. Was zij niet de vrouw van Scholte Lodink, en moest Johanna dan trouwen met zulk een armoezaaier, die alleen met zijn handen zijn brood kon verdienen? Ze ging voor den haard zitten, en peinsde.
Toen de beide mannen al meer en meer de hoeve van den Scholte naderden, ving de heibewoner een ander gesprek aan, 't welk ten doel had om den heer uit het rijtuig van de onnoemelijke schatten des Scholtens een denkbeeld te geven. Alles was van Scholte Roerd: die schaapskooi, die schapen, dat bosch, die landerijen, alles, alles wat de heer naast of vóór zich zag en,.... hoe was hij er aangekomen?
Hoe eenvoudig waren haar woorden, waarmede ze hem zeide, hoe ze Herbert liefhad. 't Was alles overgave, en verwachting. Want het allerteerste der liefde is, dat zij meer verwacht dan verlangt. Toen sloeg de oude Scholte zijn armen om haar heen, en zij hadden beiden 't gevoel, vader en dochter, of zij kinderen waren. Was 't leven anders dan een licht spel?
Als zij de groeve waren genaderd, moesten zij beiden een haarspit in den kuil werpen, en wie dan natuurlijk elk door een witte wive achtervolgd 't eerst aan de boerderij van den Scholte zou aankomen, werd Johanna's man. Nu kon moeder Christine laten zien, dat Albrecht even versaagd was als Herbert. Zoowel Herbert als Albrecht, hoorden zijn besluit rustig aan.
Scholte Lodink, een oud soldaat, schertste, terwijl hij met de vuist op tafel sloeg: "Als dat eens waar was dat ze man en vrouw waren in Barchem zouden er geen twee gevonden worden met meer rijkdom." En zijn vrouw Christine lachte witjes. "Maar" riep eens Scholte Lodink uit, "ze moeten niet gedwongen worden.
"Nee neen," wilde Johanna roepen, maar op hetzelfde oogenblik bedacht ze, dat ze Herbert toch dezen avond gezond en wel had gezien, en ze glimlachte tegen zichzelve. De Scholte had even met zijn vertelling opgehouden. Vervolgens ging hij voort, zijn stem bedachtzaam, heel langzaam sprekend, en hij zag Albrecht daarbij aan.
Wie vond er klei op de hei! en welke boer in den omtrek hield er o' de goelaar op na!? Dat had de Scholte gevraagd, en wij vragen, wie dáár de domme was?
De vrederegter te Loenen vergunde echter nog aan Ds. Scholte zijnen neef in de gevangenis te bezoeken, hetgeen te Loosdrecht geweigerd was. Dingsdagmorgen werd Brandt wederom geboeid langs den grooten weg naar Utrecht gebragt en aldaar in het tuchthuis opgesloten. Ds.
Gerrit was wel een "vreemde van buiten" en dus wederrechtelijk in de vergadering toegelaten; maar enfin.... als oude kennis!... en de burgemeester was er ook de man niet naar om op alle slakken zout te leggen! Eindelijk waren dominee Scholte en zijn gastheer weer thuis. Twee broeders wachtten hen daar op, die hem nog even de hand drukken wilden voor hij morgen weer naar Utrecht vertrekken zou.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek