United States or Brazil ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen de beide mannen al meer en meer de hoeve van den Scholte naderden, ving de heibewoner een ander gesprek aan, 't welk ten doel had om den heer uit het rijtuig van de onnoemelijke schatten des Scholtens een denkbeeld te geven. Alles was van Scholte Roerd: die schaapskooi, die schapen, dat bosch, die landerijen, alles, alles wat de heer naast of vóór zich zag en,.... hoe was hij er aangekomen?

"Dadelijk wasschen met keukenzout, water en azijn!" had Roerd gezegd, en de koetsier, die er toch ook verstand van meende te hebben, had van een mengsel klei met eau de goulard gesproken, om welken raad hij echter door den lompen boer zooals hij den Scholte heimelijk noemde werd uitgelachen.

Ja, al mocht Toon Ritter, met den schrikkelijk gedegradeerden Juno, die, hoewel genezen, al spoedig de duidelijkste sporen van minder goede dagen vertoonde, wat meer verdienen dan hij het tot hiertoe gedaan had, hij vreesde hoe langer zoo meer dat de voorspelling bewaarheid, en Juno hem niet zou aanbrengen "wat de kerresier den grootvader van Roerd had gevaren."

In den aanvang had de arme Ritter zich rijker dan de rijkste Scholte gedroomd, en alles aangewend om de spoedige herstelling van het dier te bevorderen, waarvan hij zich zulke gouden bergen beloofde. Roerd was den volgenden morgen teruggekeerd, doch, zonder zijn bruintjes. De rijke heer had ze hem gaarne afgekocht, want waarlijk, ze pareerden best, en ze liepen als hazen!

Terwijl de heer, aldus begeleid, naar Scholte Roerd was getrokken, om ter vervanging van Juno een van diens vierspan ter hulp te vragen, was mevrouw na het arme paard te hebben gestreeld op de plaats toegetreden waar "het schaap" lag. 't Was een kind, dat nog maar weinige maanden oud scheen te zijn.

Het eenige wat hij zeggen kon was, dat Scholte Roerd, die aan 't einde der vlakte bij gindsche hooge boomen zijn erf had, paarden genoeg bezat, en vier zelfs die in 't span liepen zoo goed als de beste. Gaarne had hij zich bereid verklaard om den heer van het rijtuig naar den rijken Scholte te geleiden, als ze dan maar 'en oog op het schaap wilden houwen dat ginds bij den kruiwagen lag.

Scholte Roerd had toen men met het tweespan nabij de plaats des ongevals was gekomen terstond met het oog eens kenners, de fraaie Juno onderzocht. Nu hij het paard eens liet loopen, had het kootgewricht zich niet zooals zulks in den gezonden toestand het geval is teruggebogen, zoodat het welzeker verstuikt moest wezen.

Scholte Roerd, naast den koetsier gezeten, had de zweep doen klinken; het rijtuig was van die plaats verdwenen, en Toon, die bij zijn kruiwagen met het mooie paard was achtergebleven, had het rijtuig nageoogd, totdat Diaan, door den huisknecht, die in het bakje zat, bij den halster gehouden om den hoek van het akkermaalshout, waar de weg zich kromde, verdwenen was.

Scholte Roerd, wiens grootvader, zooals de overlevering zeide, door een paard wij zouden zeggen door een meisje rijk was geworden, had den vreemden heer vriendschappelijk ontvangen en te woord gestaan. Gaarne had hij zich bereid verklaard, den heer met een fraai span bruintjes, 't welk binnenkort naar de markt zou, tot aan Bentheim te varen.