Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juni 2025
"Als die goede Kaap niet zooveel behendigheid bij de oefening met dien staak aan den dag had gelegd, dan zou ik niet met een sprong binnen het huis van dien akeligen Moquaddem Sidi Hassan hebben kunnen dringen...." "Schei uit! Je maakt mij inderdaad zeeziek! Je bent een nare kerel! Hoor je?"
Wacht, ik zal je krijgen! riep Théodore en hij liep Eline na, die met een lachenden gil vluchtte tot zij weldra hijgend in het gras neêrzonk en hare handen uitstrekkend, riep: Théodore, schei uit hoor! Ik roep Otto! Ik zal je leeren! Jou kwade meid!
Gij waart reeds verre gevorderd nogtans! Maar het zij zoo; men bekomt deze onschatbare wetenschap zoo niet in eens. Wanhoop niet, Willem; wij zullen morgen met meer geluk waarschijnlijk de proeve hernemen. Schei uit nu: het is genoeg voor heden. Daarenboven, het zal haast avond worden, en het uur der eenzaamheid nadert voor mij. Wat u betreft, gij snakt naar rust.
Doch reeds bij het eerste couplet heeft Verburg met zeker ongeduld zijn armstoel heen en weer geschoven, als om door die ongedurigheid zijne weinige instemming met de keuze van het lied te betuigen, bij den aanhef van het tweede valt hij in met gefronsd voorhoofd en luide, bijkans toornige stem: »Och, schei toch uit, Dine! waarom kies je altijd zulke melancolieke liederen, ik word er zoo wee van!"
"Als door een koorts vermand, vangt 't lichaam aan te beven, Een vaal en doodlijk bleek bedekt mij 't aangezicht; Ik kwijn, ik zwijm, ik schei, van eeuw'gen nacht omgeven, Weldra van 't levenslicht." »Welnu, wat zegt gij van dit lied? Maar, bij Heracles, kindlief, wat zijt gij bleek geworden!
Dat was ziek gekijk, niet dat van mijn beestje,.... verdoemd. Miauw!.... wat een vèr geluid.... Dat kwam nog uit het land, dat kwam nog van de straat, en 'k had het wel gezien, het bekje van binnen was niet rood meer, maar blauwwit, nachtwit, winterwit, doodwit.... .... Miauw!.... «Schei uit, beest. Schei uit, of 'k jaag je weg"....
Plotseling werd hij opgeschrikt door een jonge vrouw, die luidkeels riep: »O, mijn broertje!« En nauwelijks had hij opgekeken om te zien, wat dat beteekende of hij werd vastgegrepen door een paar armen, die zich stijf om zijn nek wrongen. »Schei uit!« zei Oliver en trachtte zich los te rukken. »Laat me los! Wie ben je? Waarom hou je me vast?«
»Waarlijk, mijnheer?" vroeg de waardin van de herberg van Dal gestreeld. »Ja zeker," antwoordde de geleerde. »Ik had reeds zoo dikwijls door mijne leerlingen hooren spreken over uwe gastvrije inrichting. Daarom heb ik besloten, om hier gedurende eene week te komen uitrusten. Maar dat Sint Olaf mij straffe...." »Het is zonde! Schei uit," viel hem vrouw Hansen in de rede.
Ongetwijfeld wist de sergeant-majoor alles; want hij glimlachte en pinkoogde nu en dan zoo onvoorzichtig, dat zijn jonge kameraad hem berispend in het oor fluisterde: "Schei uit, houd u ernstig, of gij gaat ons verraden!"
"Schei maar uit met je geleerde les; je kent haar toch niet van buiten," pruttelt Strijkman nijdig. "Hij doet zijn best, en dat's meer dan je verlangen kunt." "'t Is wat moois! 'k Wou, dat ik nooit..." "Begonnen was. Och, Strijkkie, dat liedje kennen we. Ja! veel gaan we niet vooruit met de erfenis, maar wij", zij drukt op dat woord wij, "hebben geen haast, niet waar, Kobus?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek