Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 oktober 2025
"Ja, ja, jonker!" ging de man voort, "sinds gij mij de waarheid vraagt omtrent het leven en bestaan der overledene, moet ik u zeggen, dat ze uiterst zelden ter kerk ging, en dan nog wel bij de Franschen, schoon zij niet tot die gemeente behoorde; dat ze jaarlijks groote sommen ten beste had voor allerlei inrichtingen van weldadigheid of industrie; dat zij deelnam aan alles wat er werd uitgedacht om het lot van den minderen man te verlichten, maar dat zij voor kerk en kerkelijke zaken, zelfs voor zendelingen en christelijke scholen, geen kwartje verkoos af te staan. Ik kon het nooit van haar verkrijgen, en als ik mij verplicht achtte, een weinig aan te dringen, met haar voor te houden, dat het voor iemand van hare middelen eene consciëntiezaak was om dergelijke pogingen te ondersteunen, dan voegde zij mij toe, dat het voor haar eene consciëntiezaak was, het ras der Tartuffes niet te helpen vermenigvuldigen. En daarmee was het dan uit. Gij begrijpt, jonker, dat ik in mijne kwaliteit tegenover haar mij voortaan onthouden moest. Zij gebruikte overigens hare schatten voor zich zelve niet dan met uiterste matigheid. Zij bewoonde een klein buitentje hier dicht bij de stad, dat ik voor haar heb moeten koopen, terwijl zij haar prachtig huis binnen Utrecht, haar fraai buitengoed in Gelderland, aan vreemden verhuurde. Zij hield geene andere bedienden dan een huisknecht, eene kamenier van leeftijd en eene keukenmeid. De tuinman, die het lapje moesgrond van de plaats had gepacht, leverde haar de groenten en moest voor haar tuin en bloemen zorgen. Een koetsier hield zij er niet op na. Zij had rijtuig van een stalhouder, bij de maand; maar zij gebruikte het zelden; zij wandelde weinig en kwam weken aaneen niet van de plaats af. Zij had geen conversatie, wees in den regel alle bezoeken af, behalve die van dokter D., haar vriend, die haar dagelijks moest komen zien en die geregeld tweemaal in de week met zijne ongetrouwde zuster een partijtje bij haar kwam maken. Ik kwam zoo vaak de zaken het eischten, en eens in de maand vroeg zij mij met mijne vrouw en dochter te dineeren. Dokter D. en zijne zuster waren er dan ook; maar ik herinner mij niet, dat ik ooit iemand anders bij haar ontmoet heb dan dien schilder, dien zij op haar ouden dag nog haar portret heeft laten maken en wien zij een mooi legaat heeft toegekend, een jongmensch met schalksche oogen en fraaie kneveltjes, dien ik verdenk van haar een weinig het hof gemaakt te hebben
Maar ook weten wij, dat Vondel bij hem als vriend des huizes behandeld werd en op zijn gemak was: dit getuigen niet zoozeer de deftige bijschriften en lofdichten van Vondel op Blaeu, als wel zijne geestige, schalksche, bevallige, soms aandoenlijke gelegenheidsdichtjes, het gezin betreffende.
Het verdriet had wel is waar zijn aardig rond gezicht niet aan volheid doen verliezen, maar de uitdrukking van een schalksche, vaak overmoedige vroolijkheid had plaats gemaakt voor een weemoedigen trek om den mond, en zijn blond haar begon al grijs te worden.
Ik weet zoo goed als gij, dat van een "schalksche boerin" te spreken, even dwaas is als te zeggen: "een geksche boerin", en dat "zij lachte schalks" er evenmin doorkan, als "zij lachte mals"; en daarom had ik de maagd op bladzij 160 ook "schalk" laten omkijken.
"Zij voorspelt u een duchtige verkoudheid," zeide het schalksche meisje: "of kunt gij nogal tegen een nat pak?" "O ho!" zeide ik: "daar vrees niet ik voor: straks loop ik mij weer warm?" "Wel mogelijk!" zeide zij, met een goedaardigen blik: "maar het ware toch niet kwaad, zoo gij iets naamt om u wat te verwarmen.
Zonder verlegenheid, zonder blozen, had Adeelen zich dien namiddag voor den zetel des Graven bevonden en er zijn trotsche taal gevoerd; maar hier ontzonk hem de moed bij de schalksche en spotachtige blikken der jeugdige schoonen.
Bommers was niet alleen kruidenier, maar tevens vader en wel van een Jetje, dat in de buurt, om haar frisch blozend gelaat, lachende blauwe oogen en kastanjebruin haar als „mooi Jetje” bekend, door de jongelui, die in de nabijheid woonden, meer bijzonder „’t lachebekje” werd genoemd, omdat ze zoo’n vriendelijk rood mondje had, dat met twee schalksche kuiltjes in haar donzige wangen zoo aardig en prettig lachte, als deze of gene klant, generis masculini, met haar een grapje maakte, als zij toevallig in vaders winkel stond of op de stoep een luchtje schepte.
Daarentegen waren de Duitschers het ook weder met mij eens, dat van de bescheidenheid en zachtheid van de bewoners niet genoeg goeds gezegd kan worden; opgemerkt werd daarbij hoe zij bij alle terughoudendheid toch zeer opgewekt waren, en overvloeiden van schalksche opmerkingen, die nooit nalieten sterk op de lachspieren te werken.
Op een Zondag, rond negen uren, ging hij er binnen en vroeg hij zijn eetmaal. Maar, sprak hij tot een aanvallige vrouw, die vóórkwam om hem te dienen, wat deedt gij met uwe oude rimpelen? Uw mond heeft al zijn witte en jeugdige tanden, en uwe lippen zijn als kersen zoo rood. Is hij voor mij, die zoete, schalksche glimlach? Wel neen, zeide zij, maar wat wilt gij? U, sprak hij.
"'t Is jammer van 't goud, dat aan de letters verspild is," dacht ik bij mijzelven; maar te gelijk mompelde ik overluid: "hm! zeer aardig!" "Thans, heer waarheidspreker," zeide de schalksche plaagster, "ben ik overtuigd, dat gij niet meent zooals gij spreekt."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek