Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juli 2025


«De fee! de weldoende fee der onderwereld» fluisterden de aanwezigen en zwegen dan weer stil, eerbiedig stil ... stil.... Eene statige vrouw in ruischende zijde gekleed, verscheen en groette den jongen stroom. Fonkelende edelgesteenten blonken in hare zwarte haarvlechten, gouden banden versierden haar keurslijf en den langen sleep van haar ruischend gewaad.

De trein reed ruischend met haar weg hou hou, Belleken, hou hou! en door de onbedwingbaar-opwellende tranen welke plotseling zijn blik verduisterden, zag Standje haar een allerlaatste maal, in haar verrukkelijke jeugd en frissche schoonheid, glimlachend door het neergelaten raampje met haar zakdoek naar hem toewuiven, wuiven... wuiven... wuiven... tot het witwapperend doekje een klein, wervelend stipje werd,... het laatste trilgewiek van een blank vogeltje.... een wegflonkerend sterretje,... dat eensklaps om een bocht der spoorbaan, voor altijd aan de bekoring van zijn oog verdween...

De koningen der hei, de statige dennen, wier ruischend lied en geurig aroma mij altijd zoo bekoren, bewassen in lange en dichte rijen de zoomen van den heigrond.

Ze zou dien breeden rok voelen kloppen, gewichtig en wijdplooiend, om hare voeten. Op een hoek der groote middenlaan, stapte een sierlijke dame uit haar coupé. Even werd haar kleine leest in een ruischend gefrutsel van kant en satijn zichtbaar, en ze liep, al wippelend, een pasteiwinkel binnen.

O! 't ruischen van het ranke riet! hoe dikwijls dikwijls zat ik niet nabij den stillen waterboord alleen en van geen mensch gestoord, en lonkte 't rimplend water na, en sloeg uw zwakke stafjes ga, en luisterde op het lieve lied, dat gij mij zongt, o ruischend riet!

En, terwijl de stad vóor haar voortnachtte en de uren duurden ruischend om haar hoofd, herdacht Mathilde, met zich zelf heelemaal alleen, het begin van haar liefde voor Jozef, het aangroeyen van die liefde, het tot hartstocht worden, de dagen van hoop en de wanhoopsvlagen door die stille liefde over haar gebracht.

Toen volgden snel, in rijke, bonte kleurschakeering al de anderen: blauwe dames, roode dames, groene dames; jonge meisjes in lichtroze en wit; groote en kleine, oude en jonge, dikke en magere, mooie en leelijke; blonde, bruine, zwarte en grijze, allen ruischend en schitterend van weelde, behangen met kant en juweelen, met sierlijke kapsels, op één lange, bonte, bedwelmend-geurende rij naast elkander geschaard; en tegenover haar de mannen, ook de kleine en de groote, de jonge en de oude, de dikke en de magere, de blonde, bruine, zwarte, grijze en de kaalhoofdige, allen witgedast en zwartgerokt, behalve twee militairen in uniformen die schitterden als nationale vlaggen, en meest allen overvloedig gedecoreerd met kruisen en linten, als kwamen zij van een cotillon-bal.

"Op mijn woord, dat is hier een mooie vertooning," riep de oude dame uit, terwijl zij de eereplaats innam, die haar was toegedacht, en met veel waardigheid de plooien van haar ruischend lavendelkleurig zijden gewaad schikte. "Jij moest onzichtbaar zijn tot op het laatste oogenblik, kind."

Paleis komt rijzen, en onsterflijk wonen Al wie op aarde in 't Onverderflijk-Schoone Leefden, en schiepen wat niet kán vergaan. Ach! 't menschdom ging hen voor hun hoogheid loonen.... Aischulos vluchtte voor der burgren hoonen, En Shelley is op zee door moord vergaan. Wie ging, met snelle stappen, slank, gebogen Een heel klein beetje 't hoofd, langs 't ruischend strand?

O neen toch, ranke ruischend riet, mijn ziel misacht uw tale niet: mijn ziel, die van den zelven God 't gevoel ontving, op zijn gebod, 't gevoel dat uw geruisch verstaat, wanneer gij op en neder gaat: o neen, o neen toch, ranke riet, mijn ziel misacht uw tale niet!

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek