Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 juli 2025
Maar zij vergaten, toen zij enkele goede dingen van hem overnamen, wat bij Shelley hoofdzaak is geweest, nl. zijn ethische beteekenis. Hij is de leidsman geworden van Kloos en Verwey, doordat hij was een groot dichter.
Het is waar, dat onder de nu heerschende voorwaarden eenige enkele menschen die een eigen vermogen hadden, als Byron, Shelley, Browning, Victor Hugo, Baudelaire en anderen, in staat zijn geweest hun persoonlijkheid min of meer volkomen te verwerkelijken. Niemand van hen heeft ooit een enkelen dag gewerkt voor loon. Zij waren gevrijwaard voor armoede. Zij hadden een onberekenbaar gunstige positie.
Byron's persoonlijkheid, bijvoorbeeld, werd schrikkelijk geteisterd door zijn strijd met de stompzinnigheid en huichelarij en Philistijnschheid der Engelschen. Zulk een strijd verhoogt niet altijd iemands kracht, vaak brengt hij tot overdrijving van zwakheden. Byron was nooit bij machte ons te geven wat hij ons had kunnen schenken. Shelley kwam er beter af.
Welnu, het zou goed zijn als die eens overdachten, wat hun groote meester Shelley daarover heeft geschreven. Want die maakte tendenz-kunst in hun zin. Hij verheerlijkt zonder ophouden "the noble", "the beautiful", "the honest", alle goeie menschelijke eigenschappen. Zij zeggen: moraal in de kunst is nonsens.
Maar hierbij moeten wij ook in het oog houden, dat die twee niet altijd in dezelfde mate samengaan. Schiller bv. was een man van voornamelijk ethische kracht, een, die niet bezat het groote lyrische vermogen van Shelley. Maar hij bezat volkomen wat ook Shelley bezat, de groote, nobele menschelijkheid, en daardoor alleen werd er een dichter uit hem.
Die let alleen op de schoonheid van hetgeen hij voor zich ziet. Let u op een van de hoofdwerken van Shelley, dan voelt u, dat hij in grenzelooze bewondering is voor hoog-menschelijke eigenschappen. Maar u merkt niet in hem de kleinste poging om iemand te bekeeren tot zijn opvattingen. Als die bekeering komt, dan moet ze komen door de schoonheid van wat hij te aanschouwen geeft.
Dat had ik al voorvoeld bij het lezen van Milton en Shelley, maar omdat het geen Nederlanders waren, was toch nooit het besef van het levende woord zoo tot mij doorgedrongen als toen "De Nieuwe Gids" mij daarvan de openbaring gaf. Deze twee elementen zijn de aanknoopingspunten geweest, waardoor hij zich hoewel jonger dan de leiders in de beweging voelde staan.
De gemeenschappelijke klasse-belangen, de sociale faktoren dus, bewezen sterker te zijn, dan het nationale karakter en de traditie. Karl Marx, der 18te Brumaire des Louis Bonaparte. Alleen Shelley is onder de burgerlijke dichters die de vrijheids-idealen verheerlijkten, geheel vrij van valsch gevoel. In den "Emile" schreef hij: "Wij naderen tot den staat van krisis en de eeuw der omwentelingen."
Over Rousseau, Byron en Schiller sprekend zegt zij dit, in een noot: Alleen Shelley is onder de burgerlijke dichters die de vrijheids-idealen verheerlijkten, geheel vrij van valsch gevoel. Ongetwijfeld mag men Mevr. Holst hier vragen, hoe dat komt, dat Shelley wel vrij van valsch gevoel is en de anderen niet.
Een dergelijk gevoel heeft, naar ik meen, ook de verhouding tusschen Byron en Shelley beheerscht. Wie anders dan òf een heel groot, "objectief-indringend menschenschepper, die Mevr.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek