Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 november 2025
Zéker ligt het dus niet aan de "voosheid" van hun ideaal, maar ook evenmin kan hen de oprechtheid van hun gevoel ervoor redden; het hangt er alleen van af och, het is zoo eenvoudig, zoo zonder diepzinnigheid of zij een Shelley zijn al dan niet.
Shelley heeft deze oplossing, die hem weinig verheven voorkwam en in strijd met Prometheus' karakter in Aeschylus' eerste drama, versmaad en voorgesteld, alsof Prometheus nu nog lijdt en lijden zal tot Jupiters ondergang, waarna hij het menschdom verlossen zal uit alle ellende.
Wat meer is: de grootsche figuur van Prometheus is bij Aeschylus geen andere dan bij Shelley. Aeschylus zag in zijn daad ook het nuttelooze, hij liet het koor hem toeroepen: "O vriend, schouw en zie! wat is al de schoonheid van het menschdom? kan het schoon zijn? Wat is al zijn sterkte? is het sterk? En wat voor hoop kunnen zij dragen, deze stervende levenden; die éen dag leven?
Iets dat zoo mooi is als het beste dat wij in ons hoofd hebben, maar dat toch door de massa wordt gewaardeerd, dat is mijn grootste zoeken. "Denkt u dus, dat de massa zoo hooge uitingen kan waardeeren?" "Ik acht het mogelijk, dat een groot dichter iets maakt, dat zoo speelbaar is als het werk van Ibsen, en lyrisch en dramatisch zoo hoog staat als 't werk van Shelley.
Ik meende goed te doen, hem niet te vragen naar biographische byzonderheden; en, om aan te sturen op dieper liggende dingen, verzocht ik hem, uiteen te zetten, wat hem wezenlijk scheidde van de Nieuwe-Gids-dichters bij wie hij zich toch oorspronkelijk had aangesloten. "'t Was heel merkwaardig," dus begon hij, "dat de mannen van '80 zich zoo nauw verwant voelden aan Shelley.
"Meester, in die hooge streken, "Waarheen mijn droomen ging in kinderjaren, "Wanneer ik zat lange avonden te staren, "Wijl alle sterren naar me, als oogen, keken.... "Voel ik mij, die maar 'n aardling ben, een zware, "Veel minder thuis dan Gij." Gelijk een bleeke Straal van de maan, dien bladbeweeg kwam breken, Was Shelley, als een waan, plots heengevaren.... "Illusie, gingt gij?" zei ik zacht.
Stil was 't, toen Shelley snellijk tot mij trad.... Ik zag hem nauw, maar voelde zijn nabijen Bovenaardsche' adem om mijn hoofd zich vlijen, Zóó zacht, alsof er op een buiten-pad,
Welk een innige verhouding tot de natuur zien wij in Sint FRANCISCUS, die alle schepselen Gods als zijne broeders en zusters beschouwt en in zijn Cantico del Sole blijk geeft van een innig samenleven met de gansche natuur, zooals wij dat eeuwen daarna bij dichters als GOETHE en SHELLEY, maar ontkerstend, zullen terugvinden. Ook in HADEWYCH'S poëzie merkten wij een levendig natuurgevoel op.
Ik had van Christus gezegd dat hij in de rij der dichters behoort. Dat is zoo. Shelley en Sophokles zijn van zijn broederschap. Maar ook zijn geheele leven is het wonderbaarlijkste aller gedichten. Wil men "medelijden en vrees" , daar is niets in den geheelen kring van het Grieksche treurspel, dat dit gedicht raakt.
Toen le Père Damien uitging om onder de melaatschen te leven, handelde hij in den geest van Christus, omdat hij in zulk een dienst het beste wat in hem was, ten volle verwezenlijkte. Maar niet méer in den geest van Christus dan Wagner toen hij zijn ziel verwezenlijkte in muziek, of dan Shelley toen hij zijn ziel verwezenlijkte in gezang. Er bestaat niet éen enkele typos voor den mensch.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek