Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
Daar neigden de hemden potsierlyk, En boden elkaêr hun manchet. Daar danste een pudiek chemisetje Met 'n onderbroek een menuet. Daar lonkte de slaapmuts van passie, En maakte haar pluimpje zoo mooi. En drukte aan het fladderend jabootje Heel sentimenteelig de plooi. De zakdoeken werden zoo dartel, En waagden zich boven hun stand, En reikten aan nuffige kraagjes Hun opengewerkten rand.
Men hoorde ze van den morgen tot den avond. 't Waren goede herten. En hoe geraken ze aan hun brood? Ja, hoe geraken ze aan hun brood!... Tante Olympe zette zich bedenkelijk neer, en lonkte naar Madeleen, en vouwde hare handen over haren schoot, daarna eens smakkend, alsof ze iets zeggen zou van gewichte. Ze deed hare duimen overeen draaien. Ja, mijnheer Johannes ... ze naait.
O! 't ruischen van het ranke riet! hoe dikwijls dikwijls zat ik niet nabij den stillen waterboord alleen en van geen mensch gestoord, en lonkte 't rimplend water na, en sloeg uw zwakke stafjes ga, en luisterde op het lieve lied, dat gij mij zongt, o ruischend riet!
Hij dacht er niet aan te spreken; hij hield zich voortdurig naast Vere en zijne kinderlijke houding toonde zoo genoeg dat hij gelukkig was, en dat er geen woorden bij hoorden. Toen moest hij gaan neerzitten en mevrouw Verlat wilde weten al wat er met hem gebeurd was. Maar hij lonkte en glimlachte en zei dat alles goed was, alles lekkertjes-goed was, en zijne ronde oogen staarden tallenkant.
Ze lonkte terug, heel natuurlijk ... De oogen van Schoon Franske blinkerden van louter leute ... 't Pakte wat hij sinds dagen als een vaag, bijna onuitvoerbaar plan in zich omdroeg ... "De teerlingen! de teerlingen!" riep Venijnige Charel zenuwachtig- gehaast. "We zullen smijten en wie 't minst gooit, moet dezen nacht 't moteurken van Schampavie naar den duvel helpen, gelijk hoe!..."
Rechts, schijnbaar op het watervlak, flonkerde met regelmatige tusschenpoozen een heldere ster. 't Was het kustlicht van Boeloekoemba, dat vertrouwelijk en geruststellend lonkte. Onder 't kleine dak van het Boegineesche poortje voor ons verblijf verglom het vuurtje van de wakers. Ineengedoken zaten de braven daar.
Goedele luisterde naar moeders asem, als ze sliep, of beloerde haar minste gebaar, als ze lastig te spartelen lag onder de sargie. Ze lonkte alles na, bezorgd en ordelijk. Ze handelde niet ganschelijk bewust, maar bevreesd voor nieuwe rampen, die ze niet bepalen kon en waar ze nievers een opkomende oorzaak voor ontwaarde.
Toen deed zij zachtjes de deur weer open en ging op haar teenen naar beneden. "Zoo lieflijk lonkte al 't weigebloemt ons tegen, als hadden gras en kruiden duizend oogen. Als had elk groenend blaadje een stem gekregen, zoo veêlde en kweelde 't in de looverbogen."
Onzeker tikte de kei, nog eens en de sparken sprongen lichtend op den baanst; daar ving het vuur dat zij aanblies met haar piepasem en welhaast lonkte het lampwiekje, nieuwgeboren schemerend in de koud-ijle nachtkeuken. De dingen stonden er zwaar, vast herkennelijk in gewonen stand en doening, even als gisteren en voor langen tijd.
Lodewijk antwoordde slechts met enkele woorden op deze en dergelijke toespraken, welke ik tot hem richtte: en, geene de minste gedachte voedende, dat ik tot Amelia in eenige betrekking stond, bleef hij haar gedurig aanstaren, lonkte en knipoogde, en scheen haar door zijdelingsche wenken te kennen te willen geven hoe onaangenaam hem de stoornis was, welke ik in hun tête-a-tête had aangebracht.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek