United States or Vatican City ? Vote for the TOP Country of the Week !


Mijnheers mooi is een onbepaald, een zwervend, een schemerend ideaal, saamgesteld uit twintig diverse Engelsche staalgravures en vijftig steendrukken van Grevedon, met en benevens vijftig beschrijvingen van mooie actrices en maîtresses, uit feuilletons en mémoires.

Onwillekeurig gaat ge, al luisterend, mijmeren en droomen; allerlei beelden, herinneringen, indrukken, dagen in schemerachtige, nevelige omtrekken voor u op: ik dacht aan de woestijn, aan het gezang der kameeldrijvers, aan de treurige nationale liederen der slaven, aan het gezang der fellahs in het schemerend avonduur of in de heerlijke nachten op den Nijl....

Alleen dat, niets anders, niets meer! Zij wist niet wat nog meer te wenschen zou zijn door een menschelijke gedachte... Maar alleen: éen schemerend streepje door de klaarte van al dat blauw! Alleen de vrees.... de vrees, dat het ooit anders zou worden!

Er was maar een venstertje, dat door de bestofte, ondoorzichtige ruiten slechts een flauw schemerend licht liet vallen op de hooge stoelen en oude tafels, die eens betere dagen hadden gekend.

Voor de rondtrekkende troubadour en de ridder op een kruistocht, voor de leeslustige geestelike of voor de Vlaamse graaf, waar wij juist van hoorden, moest de wereld zich in wijde, vage horizonten aftekenen, in schemerend, onzeker half-licht, verwondering wekkende en verwachting, verlangen en wensen, voorgevoelens en dromen.

Hij bevond zich in den toestand van een reiziger, die, bij nacht op een eenzame heide verdwaald, zich van moerassen en kloven omringd vindt en onbewust is, welken weg hij zal kiezen, daar alle paden hem even moeilijk en gevaarlijk voorkomen, totdat hij de oogen slaat op het schemerend lichtje, dat hij in de verte ziet gloren, en waarheen hij, onbewust nog of die flauwe glans een waarheid, dan een ijdele luchtverheveling zal zijn, de schreden eindelijk wendt.

Slechts vinden zullen zij die zelve zochten: De weg van de een is die des anderen niet, En zelden zien wij op eenzame tochten Een wijkend zeil in 't schemerend verschiet. Dit wist ik van die verre reis te voren, Maar zorg en vrees verdubbelden mijn moed, Dus heb ik leed boven de rust verkoren, Vage eindeloosheid boven eindig goed."

"Met uw verlof, meneer, dat is wat kras gezegd ; ik dacht nogal, dat ik..." "Neem deze stukken en breng die naar den ontvanger van de registratie, dadelijk." Brommend keert Janus zich om, neemt zijn rosachtig schemerend hoofddeksel in de hand en vraagt bij de deur staande: "Nog iets van uw orders, meneer?" "Dank je."

Donker kwamen ze dalen, neêrgelaten uit den donkeren nachthemel; de roode banen zakten bloedrood aan en verschroeiden boven de guirlandes tot een rauw oranje, de wimpelstrooken verbrandden tot licht rood, het blauw vergroezelde tot groen en het schemerend wit purperde, met bleek rose op de plooien. Op den luchtstroom van beneden bewogen al die kleuren zich als op een licht geblaas.

Reeds zeer vroegtijdig, gewoonlijk wanneer het nog schemerend was, liet de heer des huizes een belletje door het huis weerklinken, waarop de huisjongen en de jongens der school, die in de bijgebouwen sliepen, in letterlijken zin hun matjes oprolden, zich waschten en zich gingen klaarmaken voor den dag.