Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
Arm kind, arme kleine Roodkapje! Gelukkig dat wij je weer hebben." "Wat is er, is er bericht?" vroeg de stem van mevrouw d'Ablong haastig, terwijl de deur der kamer waar zij had zitten wachten, snel werd geopend. "Toe Frits, kom toch gauw."
"Ik wou dat hij maar minder vriendelijk was," dacht ze, telkens als Frits een gesprek met haar aanknoopte en haar op allerlei wijzen toonde dat hij haar aardig vond en van haar hield. "Waar is Roodkapje? Gaat Roodkapje niet mee?" hoorde zij hem steeds roepen, als er questie was van een wandeltocht of iets dergelijks. "Ik mag je toch immers nog wel Roodkapje noemen?" had hij gevraagd.
Frits beweerde, dat hij haar nauwelijks meer "Roodkapje", zou durven noemen, als hij een paar dagen in het hotel kwam logeeren bij zijn tante. Dus Frits zou ze toch wèl zien!
"Roodkapje was er wel toe over te halen om nu al bij u te komen, zooals u ziet, maar u moet haar niet al te veel verwennen, want dan wordt ze brutaal." "Brutaal?" Elsje keerde zich snel om en herinnerde zich met schrik de waarschuwingen harer tante. "Dat ben ik toch niet geweest?" vroeg ze. "Wel neen, hoe heb ik het nu met je? Ik dacht juist dat je zoo goed tegen plagen kondt," antwoordde Frits.
Mevrouw d'Ablong haastte zich niet, Elsje op haar kamer te gaan toespreken. Frits had al een paar maal gevraagd of "Roodkapje" heusch naar bed gegaan was. Dat had zij nu niet moeten doen, beweerde hij; zóó erg was het toch niet dat zij nog niet gewend was om als actrice op te treden! Hij vond het jammer dat zij nu in 't geheel niets aan de partij had.
"Dan zal ik de dames nu maar verlaten, dan kom ik morgenavond nog wel even hooren of ik het genoegen zal hebben, overmorgen Roodkapje mee naar grootmama te nemen. Dag Missy, dag Roodkapje." "Ik heet eigenlijk Elsje," zei ze met haar ouden, vroolijken lach. "Ja, dat weet ik wel, maar ik heb je als Roodkapje leeren kennen en zoo heet je dus bij mij.
"Misschien wel niet," zei Elsje zacht. "Maar Roodkapje, wat scheelt er nu aan?" vroeg hij lachend. "Kom, kijk mij eens recht in de oogen en zeg eens gauw dat je me nooit anders dan Frits zult noemen." Wat had Elsje opeens? Zij begreep het zelf niet.
Ze konden wel aan 't proesten blijven, de kaboutertjes. Wie kwam daar nu weer aanstappen, heel langzaam en deftig, een grooten bril op den grooten neus en den grooten neus in een groot boek met allerlei wonderlijke krullen en figuren er in. "De booze Toovenaar," fluisterde Roodkapje. Wat studeerde hij druk in zijn tooverboek! Nergens keek hij naar uit of om.
Wij hebben ons erg goed gehouden, is het niet, Roodkapje?" "Ja, dat dunkt mij ook." "Jij moet nu ook maar eens gauw een keuze doen, Cilly," zei grootmama lachend en met een veelbeteekenend knikje. "Dat is niet meer noodig, grootmoedertje, dat weet u wel," zei Cécile, trotsch het hoofd in den nek werpend. "Het is nu bijna September en over een dag of tien wordt mijn engagement publiek."
Het arme meisje werd vuurrood, kwam bevend achter de schrijftafel te voorschijn en zei snel en geagiteerd: "Cécile had mij hier opgesloten, heelemaal uit de grap natuurlijk, maar ik vond het toch heel akelig en ik was zoo bang..." "Bang?" viel Frits langzaam in, terwijl hij haar ernstig in de oogen keek. "Maar voor mij ben je toch niet bang, Roodkapje?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek