Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 juni 2025


Ik zelf voelde aandrang om tusschen zooveel ellende te gaan zwerven en nu wil ik achterwege laten, wat ik gerust weglaten kan. Ik zeg dan, dat, terwijl onze stad in dien toestand was, bijna leeg van bewoners, (gelijk ik later van een betrouwbaar persoon vernam) toevallig in de eerbiedwaardige kerk van Santa Maria Novella op een Dinsdagmorgen zeven jonge dames bijeen kwamen, toen er haast niemand anders was en nadat zij den heiligen dienst er gehoord hadden in rouwgewaad, gelijk in die omstandigheden vereischt werd. Allen waren aan elkaar verbonden door vriendschap, nabuurschap of verwantschap en geen een was er ouder dan achtentwintig of jonger dan achttien; elk van hen was ontwikkeld, van edel bloed, mooi gevormd, rijk van kleederdracht en van fatsoenlijk uiterlijk. Het is mij niet veroorloofd hun ware namen te melden, indien de reden althans gegrond is. Ik wil dit niet, opdat zij over de dingen, die volgen en die door hen verhaald en gehoord zijn, in de toekomst zich niet hoeven te schamen. Want de wetten op de vermaken zijn thans wat streng, en waren toen door de bovenvermelde oorzaken niet slechts voor hun leeftijd maar ook voor een veel rijperen zeer zacht. Ook wil ik aan nijdigaards geen gelegenheid geven, die gereed zijn ieder fatsoenlijk leven te bezoedelen, door eenigerlei daad de eerbaarheid der waardige dames te verkleinen met schadelijke praatjes. En opdat ieder later zonder verwarring kan begrijpen, wat elk van hen hun vertelde, ben ik van plan door namen, die met hun hoedanigheid of geheel of ten deele overeenkomen, ze aan te duiden. Aldus zullen wij niet zonder reden de eerste en de oudste Pampinea noemen, en de tweede Fiammetta, de derde Filomena, de vierde Emilia, en wij zullen Lauretta als de vijfde aanduiden en de zesde zullen wij Neifila en de laatste Elisa noemen. Dezen, die nog geen besluit hadden genomen, maar toevallig in een deel der kerk bijeen waren gekomen en als in een kring zich geplaatst hadden om te zitten, begonnen na heel wat zuchten en nadat zij het prevelen van paternosters hadden gestaakt, met elkaar te redeneeren over den aard der vele en verschillende tijdsomstandigheden en na eenige oogenblikken, toen de anderen zwegen, begon Pampinea aldus te spreken: Mijn lieve donna's, gij kunt als ik meermalen gehoord hebben, dat niemand kwaad doet, die goed zijn verstand gebruikt. Het is natuurlijk van iedereen, bij wat er op deze aarde gebeurt, zooveel mogelijk zijn leven te sterken en te behouden en te verdedigen. Men geeft dit zelfs zoover toe, dat het een enkele maal al is voorgekomen, dat zonder eenige schuld menschen om dit te behouden elkaar hebben gedood. En indien de wetten dit veroorloven, in wier betrachting het voor ieder sterveling goed is te leven, hoeveel te meer zonder iemand te hinderen is het voor ons en ieder ander niet zedelijk voor het behoud van ons leven die middelen te kiezen, welke in ons vermogen zijn? Ieder oogenblik, dat ik onze wijze van doen van dezen morgen beschouw en ook die van vroeger en bedenk, hoedanige en welke onze redeneeringen zijn, begrijp ik en gij kunt het eveneens begrijpen, dat ieder van ons aan zich zelf moet twijfelen: en dit nog verwondert mij niet, maar sterk verbaast mij (in aanmerking nemend, dat wij alle vrouwelijk gevoel hebben), dat wij zelf niet bemerken eigenlijk ieder voorbehoedmiddel te vreezen. Wij blijven hier, naar het mij schijnt niet anders dan om er de geheel vrijwillige en noodzakelijke getuigen van te zijn hoeveel dooden hier ten grave worden gedragen en om te hooren of de broeders van hier binnen, van welke het aantal haast tot nul is geworden, op de verplichte uren hun dienst afzingen, of om aan ieder, die hier verschijnt, onzen rang en de grootte van onze ellende te doen zien. Ook: indien wij van hier weggaan, of de lijken of de zieken van buiten zien vervoerd worden of hen aanschouwen, die het gezag der publieke wetten vroeger tot ballingschap dwong voor hun misdaden, en die daar als 't ware mee spotten, dewijl zij gewaar worden, dat de uitvoerders daarvan dood of ziek zijn en met weerzinwekkende brutaliteit het grondgebied afloopen of het schuim der stad, dat op ons bloed verhit is en zich doodgravers noemt en om ons te beleedigen paard rijdt en overal rondgaande met gemeene liedjes onzen trots kwetst. Wij hooren hier niets anders dan: die zijn dood en de anderen zijn er om te sterven, en, indien er iemand in staat zou zijn om ze te hooren, zouden wij overal droevige klachten vernemen. Indien wij naar onze huizen terugkeeren (ik weet niet of u gebeurt, wat mij overkomt) ontstel ik bij de gedachte van een groot gezin er niemand te vinden dan mijn knecht en ik voel al mijn haren te berge rijzen, en het schijnt mij, dat, waar ik er ga of sta, ik er hun schimmen zie en zij mij verschrikken en niet met de gewone herinnering, die ik van hen pleeg te hebben, maar met een afschuwelijk uiterlijk, niet begrijpend, wat hen zoo deed veranderen. Daarom schijnt het mij niet goed zoowel hier als hier buiten of thuis te blijven, en het komt mij nog meer zoo voor van ons dan van iemand, die geen toevluchtsoord heeft en die daarheen niet gaan k

Ik ben niet in de wieg gelegd voor tragedist kon hij op rijperen leeftijd aan zijn vriend Zelter schrijven mijn inborst is te verzoenend; vandaar dat geen eigenlijk-tragische situatie mij treft, want zulk een is in haar wezen onverzoenbaar.

Beminnelijk en vriendelijk van aard, was en bleef hij bij de collega’s in aanzien. Ze mochten hem lijden, en de vrouwelijke collega’s, en niet het minst de priesteressen van Terpsichore, zagen hem maar al te gaarne: zijngelukbij haar evenaarde zijn succes op de planken; en zeker zou hij evenals Don Juan zijn veroveringen niet hebben kunnen tellen, wanneer hij niet na een vlinderachtige jeugd op rijperen leeftijd nòg fladderend, in ’t net van een Fransche danseuse was gevlogen, diele beau Valtenzoodanig de baas werd, dat hij zijn rug

Nergens ter wereld worden zooveel honderdjarigen aangetroffen als in de Transvaal. Een zonderling verschijnsel, hetwelk evenwel nog niet voldoende verklaard is, valt op te merken in de zwaarlijvigheid waarmede bijna allen op rijperen leeftijd behept worden en die bij hen een verbazenden omvang bereikt.

Ik zie haar aan met een onbeschrijfelijke gewaarwording; soms benijd ik haar de illusies, die ik niet meer heb, maar welker streeling ik ken, en zeg ik ronduit: "weegt het degelijke en echte geluk van den rijperen leeftijd wel op tegen de bekorende illusies der jeugd, waarbij de kracht der verbeelding alles mooi doet schijnen?" En dan weer glimlach ik om haar kinderachtigheid.

In 308 streed hij tegen de Samnieten. Op rijperen leeftijd begon hij evenwel een ander gedrag te leiden. Als dictator volgde hij de taktiek, een slag in het open veld te vermijden, en liever Hannibal af te matten, daar hij de overtuiging koesterde, dat diens strijdkrachten en hulpmiddelen op vijandelijken bodem op den duur uitgeput moesten raken.

Vindt u dienzelfden dichter op rijperen leeftijd terug, dan zult gij zien, dat hij dezelfde gevoelens weer in zich ontmoet heeft, maar nu zoo, dat ze niet meer vastzitten aan voorbijgaande indrukken.

Maar daar de mohammedaansche vrouwen uit Baroda toch veel van haar gewoonten hebben behouden, moest men om haar te lokken, speciale klassen openen, die door dames werden geleid en geopend waren op die uren van den dag, als de leerlingen, velen van rijperen leeftijd, vrij zijn van de huiselijke zorgen en zich aan de studie kunnen wijden.

Al drage het stuk ook alle kenmerken van de jeugd des dichters, al moge men de zucht naar woordspelingen en gekunstelde uitdrukkingen er in gispen, al zou Shakespeare later die feilen waarschijnlijk vermeden hebben, men mag betwijfelen, of hij op rijperen leeftijd een zoo voortreffelijke tragedie der liefde geleverd zou hebben.

Wat in haar jeugd magerheid was geweest, was op haar rijperen leeftijd doorschijnendheid geworden, en deze laatste eigenschap deed haar op een engel gelijken. Ze was meer een ziel dan een maagd.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek